gaswinning
kleine
velden
G
ed
ra
g
sc
o
d
e
ACHTERGROND 2
1. DEFINITIES 5
2. INLEIDING EN REIKWIJDTE 6
3. VERANTWOORDING 7
4. IN DE PRAKTIJK 8
5. COMMUNICATIE & DIALOOG 9
6. OMGEVINGSEFFECTEN 10
7. KWALITEIT VAN DE LEEFOMGEVING 11
BIJLAGEN 12
2
G
ed
ra
g
sc
o
d
e
gaswinning
kleine
velden
P A G I N A
A
ch
te
rg
ro
n
d
In september 2016 hebben de bedrijven die in de Nederlandse onder-
grond olie en gas winnen het initiatief genomen om een gedragscode
te ontwikkelen die van toepassing is op alle zogenaamde ‘kleine-velden
projecten’ op land. De gedragscode is bedoeld voor deze bedrijven zelf
(de operators) en richt zich tot bewoners en bedrijven in de omgeving en
de relevante gemeenten en provincies, drinkwaterbedrijven, waterschap-
pen en natuur- en milieuorganisaties.
Voor het ontwikkelen van de gedragscode zijn gesprekken gevoerd met
ongeveer 40 mensen die op een of andere wijze betrokken zijn bij een
gaswinningsproject of bij een voorgenomen initiatief daartoe. Er is in de
periode oktober 2016 tot en met april 2017 gesproken met de Rijksover-
heid, gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties, waterbe-
drijven, waterschappen, kennisinstellingen, buurtorganisaties en een
ondernemersvereniging. Het doel van de gesprekken was om te leren
van alle ervaringen. En om te horen hoe mensen betrokken worden bij
een gaswinningsproject en hoe men eigenlijk betrokken wil worden.
Welke vragen, zorgen en wensen leven er rondom projecten? En we
wilden inzicht krijgen in de verwachtingen van mensen, inzicht in wat
er goed gaat, wat er niet goed gaat en vooral hoe dat beter kan en moet.
Het proces is door NOGEPA begeleid, dit is de brancheorganisatie van de
bedrijven die zich in Nederland bezighouden met olie- en gaswinning.
Voor de sector is het proces heel waardevol en leerzaam geweest. We
hebben veel gehoord en geleerd, onder andere over wat er van ons wordt
verwacht en over de wijze waarop wij samen met regionale betrokkenen
kunnen werken aan projecten die een belangrijke bijdrage leveren aan de
Nederlandse samenleving en de energietransitie.
Gedurende het proces hebben de leden van NOGEPA alle informatie
zorgvuldig besproken. Uitgangspunt is geweest om de omgeving waarin
wij opereren duidelijkheid en zekerheid te bieden over het ontwikke-
lingsproces van een gaswinningsproject en om daarnaast een bijdrage te
leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving.
De code geeft inzicht in onze werkwijze, in hoe wij ons gedragen in uw
omgeving en wat wij samen met die omgeving willen doen om een po-
sitieve impuls te geven aan voor de omgeving belangrijke onderwerpen.
Hierbij denken wij dat maatwerk noodzakelijk is en daarom wordt de
gedragscode per project uitgewerkt in een zogenaamd Project-afstem-
mingsprogramma.
We hebben geprobeerd om alle geopperde wensen en ideeën te adres-
seren in deze gedragscode, en veel van wat is aangedragen heeft ook
in een of andere vorm een plek gekregen. Daar waar dat niet mogelijk
is, zullen we dit goed onderbouwd uitleggen. De onderdelen van de ge-
dragscode zijn gevat in richtlijnen en de leden van de NOGEPA commit-
teren zich aan deze richtlijnen.
Vier belangrijke punten willen we nog expliciet benoemen.
Allereerst de situatie rondom het Groningenveld.
Veel feedback raakt aan de situatie rondom de gaswinning in Groningen.
De zorgen over de aardbevingen en de gevoelens van onveiligheid en
onrecht bij de Groningers kwamen in veel van de gesprekken terug. En
dat begrijpen we. Maar Groningen is, zo durven we wel te stellen, een
geval apart. Groningen kent zijn eigen dynamiek en ook techniek. Velen,
waaronder de verschillende overheden, bewonersgroepen en de NAM,
werken daar elke dag aan. Dat proces ligt buiten de scope van deze ge-
dragscode. Deze code richt zich dan ook uitsluitend op de zogenoemde
kleine velden.
Ten tweede: maatwerk is essentieel
De gedragscode geeft algemene gedragsregels, die voor alle gebieden
waar winning plaatsvindt uniform van toepassing zijn. In aanvulling
wordt voor elk project een specifiek Project-afstemmingsprogramma
ontwikkeld: een document waarin de in de algemene gedragscode
beschreven richtlijnen samen met belanghebbenden worden uitgewerkt
tot een gebiedsgerichte invulling die zo goed als mogelijk aansluit bij de
behoeftes in de omgeving van een project. Want dat is de kern van wat
onze omgeving ons vraagt: betrek ons!
Ten derde kwam de lusten-lasten verdeling meerdere malen aan bod,
en de wens om dit anders in te richten.
Lasten zijn lokaal en lusten zijn met name nationaal. De ondertekenaars
ondersteunen het idee dat er een evenwichtiger lusten-lastenverdeling
moet komen, en stellen in de investeringsfase middelen ter beschikking
om te investeren in de lokale omgeving. Dit wordt verder beschreven in
de Project-afstemmingsprogramma’s. Of de verdeling van de landelijke
gasopbrengsten gedurende de gehele productiefase gewijzigd zou moe-
ten én kunnen worden moet op nationaal niveau worden bepaald. Dat
ligt buiten de invloedsfeer van de ondertekenaars.
Ten vierde bleek er bij sommige partijen behoefte aan uitleg waarom
gaswinning überhaupt nog nodig is in Nederland.
Dit hangt nauw samen met het Nationale energietransitiebeleid. De
nationale overheid heeft in de Energieagenda (zie bijlage 1) aangegeven 4P A G I N A
dat aardgas voorlopig nog een essentiële rol speelt in de Nederlandse
energievoorziening en dat winning in eigen land wenselijk is, met voor-
delen voor de economie, werkgelegenheid en energieonafhankelijkheid.
Natuurlijk mits het veilig gewonnen kan worden. Wij, als operators, zien
ook een goede rol voor aardgas in de energietransitie naar een duurzame
energiehuishouding en de productie van Nederlands aardgas als on-
derdeel daarvan. Voor het gebruik van gas in de energietransitie hebben
wij samen met andere partijen uit de gassector, de ‘Gas-op-Maat’ visie
ontwikkeld. In deze visie zet men aardgas alleen dáár in waar duurza-
mere alternatieven niet voor handen zijn, en/of waar minder duurzame
alternatieven kunnen worden vervangen.
Dit is niet alleen een visie op papier; de gassector heeft een programma
opgesteld met concrete projecten om de energietransitie te versnellen.
Landelijk loket mijnbouwschade
Sinds 1 januari 2017 is door het Rijk het landelijk loket mijnbouwschade
opgericht. Iedereen die vermoedt schade te hebben ondervonden door
mijnbouwactiviteiten kan bij dit loket terecht voor begrijpelijke en bruik-
bare informatie. Ook heeft het loket de rol deze mensen zo snel mogelijk
in contact te brengen met de juiste instantie. De leden van NOGEPA
steunen de 1-loketgedachte. Het is belangrijk dat betrokkenen die vinden
schade te hebben ondervonden onafhankelijke en objectieve informatie
kunnen krijgen over de wijze waarop zij hun schade het best kunnen
melden. De leden van NOGEPA hopen dat de werking van dit loket goed
geëvalueerd wordt en de taken bij succes worden uitgebreid. Tevens
werken de initiatiefnemers van deze code aan harmonisatie van hun
individuele schadeprotocollen. Om zo ook hierover meer duidelijkheid
en transparantie voor de betrokkenen tot stand te brengen.
Tot slot
Het publiceren van deze gedragscode is geen einddoel. Wij zien de
gedragscode als een proces waarin wij in een veranderende wereld de
winning van aardgas, in nauwe samenspraak met de omgeving zorgvul-
dig en verantwoord invullen.
De versie zoals nu voorligt is een eerste versie, die wij nu zullen ge-
bruiken bij onze operaties in de Nederlandse ondergrond. Wij zullen de
gedragscode jaarlijks evalueren, samen met betrokkenen, en verbeteren
daar waar dat nodig en mogelijk is. Als u ook ideeën heeft voor het ver-
beteren van de gedragscode of u wilt graag meepraten, dan horen wij dat
heel graag. U kunt hiervoor contact opnemen met NOGEPA.
Initiatiefnemer(s)
De (beoogde) uitvoerder van activiteiten van het opsporen en winnen
van aardgas en/of olie, ook wel operator genoemd. In Nederland zijn ini-
tiatiefnemers zoals hier beschreven lid van brancheorganisatie NOGEPA
en daarmee verbonden aan de gedragscode.
Belanghebbende(n)
Een persoon of organisatie die in de omgeving van een (potentieel) pro-
ject een rechtstreeks aantoonbaar belang heeft.
Project
Een project is een activiteit gericht op het opsporen en/of winnen van
olie of gas waar milieu- en omgevingseffecten zouden kunnen ontstaan.
Regulier en periodiek onderhoud is hiervan uitgezonderd.
Project-afstemmingsprogramma
Een document waarin de in deze gedragscode beschreven richtlijnen
samen met belanghebbenden in detail zijn uitgewerkt zodat het zo goed
mogelijk aansluit bij de wensen en behoeften in de omgeving van een
project.
Omgeving
Omgeving kan slaan op het fysieke gebied waar effecten van activiteiten
merkbaar kunnen zijn. En ‘de omgeving’ wordt ook gebruikt om belang-
hebbenden in dit fysieke gebied die deze effecten kunnen ervaren aan te
duiden.
D
efi
n
it
ie
s
1
6P A G I N A
2.1 De gedragscode heeft als doel betrokkenheid van belanghebbenden
te versterken. Op deze manier willen initiatiefnemers projecten beter
laten aansluiten bij wensen en behoeftes van de omgeving en er
rekening mee houden dat projecten in meer of mindere mate hinder
of overlast in de omgeving kunnen zorgen.
2.2 De gedragscode bevat richtlijnen waar initiatiefnemers, de leden van
NOGEPA, zich aan moeten houden.
2.3 De gedragscode komt niet in plaats van, maar is een aanvulling op
bestaande wet- en regelgeving zoals schematisch weergegeven in
bijlage 3.
2.4 Uitgangspunt is de uitvoering van een project, waarbij de globale
contouren technisch en economisch bepaald zijn en waarin actieve
deelname van de omgeving wordt gevraagd om de specifieke in-
vulling van het project zoveel mogelijk af te stemmen op de wensen
van de omgeving.
2.5 De gedragscode is van toepassing op alle fasen van gaswinning
in Nederland. Van de eerste verkenning van de ondergrond, tot de
(proef)boring, de winning, het opruimen van installaties en het goed
achterlaten van het terrein. Een project kan betrekking hebben op
de gehele levensfase van een gaswinningsproject (verkennen, op-
sporen, winnen en opruimen van een locatie) of over een gedeelte
hiervan.
2.6 De gedragscode is van toepassing op alle nieuwe projecten.
2.7 Reeds bestaande activiteiten op bestaande inrichtingen worden, in-
dien hier behoefte aan is, samen met belanghebbenden aan de hand
van deze gedragscode besproken. Doel hiervan zal zijn het delen van
informatie en het geven van voorlichting.
De gedragscode biedt een aanpak op maat: Bij nieuwe boringen
moeten bijvoorbeeld meer keuzes worden gemaakt waarbij de om-
geving wordt betrokken dan bij projecten op bestaande locaties.
3.1 De gezamenlijke initiatiefnemers in Nederland hebben voor de
totstandkoming van de gedragscode met ongeveer 40 betrokken
organisaties en belangengroepen gesproken. Dit zijn o.a. overhe-
den, belangenverenigingen, waterschappen en NGO’s. De zorgen
en wensen die tijdens deze gesprekken zijn geuit vormden inbreng
voor een concept gedragscode. Op 7 september 2017 is de gedrags-
code gepubliceerd. De betrokken organisaties is gevraagd om input
voor verbeteringen van de code.
3.2 Het is voor het eerst dat dergelijke richtlijnen collectief zijn be-
schreven en gelden voor alle NOGEPA leden. De gedragscode moet
meegaan met zijn tijd. Evaluatie en reflectie zijn daarom belangrijk
om aan te blijven sluiten bij de veranderende samenleving.
3.3 De gedragscode wordt in eerste instantie een half jaar na publicatie
in overleg met belanghebbenden geëvalueerd. Daarna voorzien we
jaarlijkse evaluatie.
V
er
an
tw
o
o
rd
in
g
32
In
le
id
in
g
e
n
r
ei
k
w
ij
d
te
8P A G I N A
4.1 Om de verbinding met de omgeving zo goed mogelijk te leggen
zullen initiatiefnemers samen met lokale overheden en belang-
hebbenden bij ieder project een Project- afstemmingsprogramma
ontwikkelen.
4.2 Elk project-afstemmingsprogramma is een specifieke uitwerking
van hetgeen in deze gedragscode beschreven staat. Elk Project-af-
stemmingsprogramma is uniek voor het project en de wensen en
behoeften uit de omgeving van dat project.
4.3 NOGEPA stelt een contactpersoon aan specifiek voor de gedrags-
code. Indien een belanghebbende van mening is dat er in strijd met
de gedragscode wordt gehandeld, dan kan men dit melden bij de
contactpersoon van NOGEPA.
4.4 De initiatiefnemer stelt een contactpersoon aan binnen de organi-
satie voor het Project-afstemmingsprogramma. Indien een belang-
hebbende van mening is dat er in strijd met het Project-afstem-
mingsprogramma wordt gehandeld, dan kan men dit melden bij de
contactpersoon van de initiatiefnemer.
4.5 Voor een zorgvuldige adressering van de meldingen hanteren
NOGEPA en initiatiefnemer een protocol voor afhandeling van
klachten.
4.6 Elk Project-afstemmingsprogramma bevat afspraken over evaluatie-
momenten en procedures. Elk jaar worden de projecten die zijn ont-
wikkeld binnen deze gedragscode geëvalueerd, waarbij de NOGEPA
in gesprek gaat met belanghebbenden en vraagt naar de ervaringen.
De evaluatie heeft tot doel de gedragscode en de bijbehorende Pro-
ject-afstemmingsprogramma’s te verbeteren en aan te scherpen.
Goede, open en transparante communicatie en contact met de omge-
ving is tijdens alle fases van een gaswiningsproject van wezenlijk be-
lang. De doelstelling van deze communicatie is het vormgeven van een
proces dat leidt tot een goede en tijdige informatie-uitwisseling tussen
initiatiefnemers en belanghebbenden bij projecten. Om deze doelstel-
ling te bereiken hanteren we een aantal principes:
5.1 Belanghebbenden worden zo vroeg als mogelijk betrokken en ge-
informeerd.
5.2 Het Rijk, toezichthouder, provincie en gemeente hebben ieder hun
eigen formele rol, taken en verantwoordelijkheden in het proces.
Dit wordt meegenomen in het Project-afstemmingsprogramma.
5.3 De informatievoorziening wordt met belanghebbenden afgestemd
op de behoefte. Dit omvat bijvoorbeeld informatie over mogelijke
locatie(s), omvang van het project en mogelijke effecten zoals hin-
der of overlast.
5.4 De initiatiefnemer zorgt voor het beschikbaar stellen van infor-
matie, waarbij rekening wordt gehouden met commerciële- en
aanbestedingsregels.
5.5 De initiatiefnemer onderhoudt het contact met belanghebbenden
in alle fasen van de activiteiten.
5.6 De initiatiefnemer zorgt ervoor dat zorgen kunnen worden be-
sproken en stelt één aanspreekpunt beschikbaar voor vragen en
klachten.
5.7 Gedurende alle fasen van een project kunnen nieuwe inzichten
ontstaan waardoor plannen gewijzigd kunnen worden. Bij relevan-
te projectwijzigingen en/ of inzichten worden belanghebbenden
actief geïnformeerd.
C
o
m
m
u
n
ic
at
ie
&
d
ia
lo
o
g
54
In
d
e
p
ra
k
ti
jk
10P A G I N A
Doelstelling: Het adresseren van zorgen over effecten op de leefom-
geving van een project. Uitgangspunt is de uitvoering van een project,
waarbij contouren voor de globale uitvoering technisch en economisch
bepaald zijn en waarin actieve deelname van de omgeving wordt ge-
vraagd om de specifieke invulling van het project af te stemmen op de
wensen van de omgeving. Hierbij hanteren we de volgende principes:
6.1 Als onderdeel van het Project-afstemmingsprogramma wordt de
bestaande situatie voor de gebouwde omgeving in kaart gebracht.
6.2 De mogelijke effecten op de omgeving worden zo goed mogelijk
inzichtelijk gemaakt.
6.3 Nadelige effecten op de omgeving worden zoveel mogelijk voorko-
men of verminderd.
6.4 Als bij het opstellen van het Project-afstemmingsprogramma blijkt
dat aanvullend onderzoek gewenst is en het verzoek daartoe redelijk
is, wordt dit met erkende instituten besproken. In samenspraak met
de belanghebbenden worden deze instituten geselecteerd.
6.5 Onderzoeken worden transparant uitgevoerd: belanghebbenden
worden bij de opzet en de uitvoering van het onderzoek betrokken
en tussentijds geïnformeerd.
6.6 De omgeving wordt, indien mogelijk, betrokken bij het zoeken naar
de meest omgevingsvriendelijke uitvoering van de activiteiten.
Hierbij wordt een balans tussen de voor- en nadelen nagestreefd.
6.7 De omgeving wordt, indien mogelijk, betrokken bij het zoeken naar
de meest omgevingsvriendelijke locatie voor projecten.
6.8 Omgevingseffecten van de activiteiten worden gemonitord, tijdens
en na de activiteiten. Monitoring is een onderdeel van het Project- af-
stemmingsprogramma en wordt met belanghebbenden besproken.
6.9 De wet bevat bepalingen over het compenseren of vergoeden van
schade. De initiatiefnemer is wettelijk verplicht de aantoonbaar door
hem veroorzaakte schade op de omgeving te vergoeden of compen-
seren.
6.10 Als er onverhoopt iets gebeurt dat leidt tot schade en dat op voor-
hand niet is voorzien, dan handelt de initiatiefnemer volgens een
vooraf afgesproken schadeprotocol.
Doelstelling: Het leveren van een positieve bijdrage aan de omgeving in
de gebieden waar nieuwe projecten plaatsvinden. Hierbij hanteren we de
volgende principes:
7.1 Waar mogelijk kunnen lokale of regionale ondernemers betrokken
worden in de uitvoering van activiteiten voor het project om een
postitieve bijdrage te leveren aan de lokale omgeving, werkgelegen-
heid en economie.
7.2 De initiatiefnemer stelt kennis en middelen beschikbaar om een po-
sitieve bijdrage aan de omgeving te leveren. Met de omgeving wordt
de invulling van deze bijdrage afgestemd. Waar en hoe dit wordt
ingevuld zal in samenspraak met de omgeving in detail worden
uitgewerkt in het Project-afstemmingsprogramma. Hierbij is het
streven dat de bijdrage leidt tot een zo goed mogelijke balans van
lusten en lasten voor de omgeving. Dit kan zijn een:
• maatschappelijke bijdrage, bijv. via synergiën met lokale
projecten, activiteiten en doelstellingen, en/of
• economische bijdrage, en/of
• bijdrage aan de energietransitie ter plaatse.
K
w
al
it
ei
t v
an
d
e
le
ef
o
m
g
ev
in
g
76
O
m
g
ev
in
g
se
ff
ec
te
n
12P A G I N A
1. Extract uit de Energieagenda (Ministerie van Economische Zaken)
d.d. 7 December 2016
“Energieprojecten hebben impact op de fysieke leefomgeving. Daar-
naast brengen deze projecten in veel gevallen ook een aantal vei-
ligheidsrisico’s met zich mee. Regionale overheden vragen daarom
om de verdeling van lusten en lasten te beoordelen. De vraag van
burgers en regionale overheden wordt opgepakt door de energie-
sector, getuige de verkenningen in de verschillende sectoren.
De Nederlandse Wind EnergieAssociatie (NWEA) heeft bijvoorbeeld
samen met de Natuur- en Milieufederaties, Natuur & Milieu, ODE
Decentraal, Milieudefensie en Greenpeace Nederland de Gedrags-
code Draagvlak en Participatie Windenergie op Land ondertekend.
Deze gedragscode is in 2016 geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat
acht op de tien projectontwikkelaars omwonenden laten participe-
ren in de totstandkoming van nieuwe windmolens. In vrijwel alle
projecten voor windenergie kunnen mensen financieel participeren.
Ook de olie- en gasindustrie werkt momenteel aan een gedragsco-
de. De Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie
(NOGEPA) besteedt daarin aandacht aan maatregelen in de omge-
ving van een mijnbouwlocatie. Overheden vragen ook in bredere
zin aandacht voor investeringen in regionale sociaal economische
projecten. De komende tijd wordt samen met de olie- en gasindus-
trie gekeken of en hoe daar invulling aan kan worden gegeven.
In 2017 zal onderzocht worden op welke wijze de verdeling van
lusten en lasten in algemene zin geborgd kan worden bij energie-
projecten, en welke specifieke maatregelen hierbij genomen kunnen
worden”
2. Overzicht indeling Project-afstemmingsprogramma
Hieronder volgt een voorstel voor de inhoud van een Project-af-
stemmingsgsprogramma.
Een Project-afstemmingsprogramma dat in samenspraak met be-
langhebbenden van het project wordt opgesteld omvat in ieder geval,
maar niet uitsluitend, afspraken over de volgende onderwerpen:
1. Projectbeschrijving
2. Schets van de omgevingskarakteristieken
Hier wordt een beknopte beschrijving van de omgeving, de natuur-
waarden en een ruimtelijke onderbouwing gegeven. Deze worden
(o.a.) overgenomen uit vergunningsaanvragen. Verder zal de input
vanuit de omgeving met betrekking tot het (overig) gebruik van het
gebied zoveel mogelijk worden meegenomen. Dit kan van alles zijn,
zoals bijvoorbeeld een jarenlange bouw van een snelweg, een groot
te organiseren festival in dezelfde periode, en andere evenementen/
activiteiten die een impact op de omgeving hebben gehad.
3. Procesparticipatie:
a. Beschrijving proces
b. Beschrijving procedures en verantwoordelijken
c. Beschrijving betrokken partijen
d. Beschrijving wijze en planning van betrokkenheid
4. Lokale wensen en doelen
a. Lokale doelstellingen en bijdrage vanuit project
b. Het organiseren van de betrokkenheid
5. Communicatie en informatie
a. Communicatiestrategie
b. Communicatiemiddelen
c. Evaluatie
B
ij
la
g
en
14P A G I N A
6. Omgevingseffecten monitoren
a. Maaiveldhoogte meten (bodemdaling)
b. Monitoring SRA (bodemtrilling)
c. Bouwkundige vooropnames
d. Schadeafhandeling
e. Andere omgevingseffecten
7. Planning
8. Arbiter/Tussenpersoon
9. Vragen- en klachtenafhandeling
3. Wettelijke vergunning en inspraak cyclus
Op de website hoewerktgaswinnen.nl kunt u informatie vinden over
het wettelijke kader van gaswinnen, over vergunningen en over
inspraak mogelijkheden. Als u vragen heeft kunt u contact opnemen
met NOGEPA.
B
ij
la
g
en
16P A G I N A
4. Lijst gesprekspartners / organisaties
Voor het ontwikkelen van de gedragscode is gesproken met een of
meerdere personen uit onderstaande lijst van organisaties.
1 Dorpsbelang Kommerzijl
2 Dorpsbelang Wapse
3 Dorpsvereniging Top & Twel
4 Gemeente Alkmaar
5 Gemeente Ameland
6 Gemeente Bergen
7 Gemeente Delfzijl
8 Gemeente Dongeradeel
9 Gemeente Loppersum
10 Gemeente Westerveld
11 Gemeente Woerden
12 IPO
13 It fryske Gea
14 Ministerie EZ
15 Ministerie I&M
16 Ondernemersvereniging Boekelermeer
17 Provincie Drenthe
18 Provincie Friesland
19 Provincie Groningen
20 Rijkswaterstaat
21 Staatsbosbeheer
22 Staatstoezicht op de Mijnen
23 Stichting natuur en Milieu
24 Unie van Waterschappen
25 Vewin
26 VNG
27 Waterschap Noorderzijlvest
28 Wetterskip Fryslan
B
ij
la
g
en
18P A G I N A
26 juni 2024 | 784.82 KB | Hoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023