Nota Bodembeheer
HERINRICHTING VOORMALIGE ZANDWINPLAS SCHIPPERSPLAS TE RHEEZERVEEN
http://www.google.nl/imgres?imgurl=http://mediahub.olon.demediahub.nl/1303/media/2000/1400/1280X720img-high14153505699194.jpg&imgrefurl=http://www.luister527.nl/events/article/1395/griezeltocht-in-het-hollandse-hout/&h=720&w=1013&tbnid=2W4UBc9yg26AdM:&zoom=1&docid=3QqNzyY94aaWXM&itg=1&ei=3I52VauuD-qz7gbzrYLADA&tbm=isch&ved=0CCgQMygIMAg
COLOFON
Opdrachtgever:
Staatsbosbeheer
Postbus 6 | 7400 AA Deventer
Contactpersoon:
Bevoegde gezagen:
Waterschap Vechtstromen Gemeente Ommen-
Hardenberg
Postbus 5006 Postbus 100
7600 AD ALMELO 7730 AC Ommen
Contactpersoon:
Projectgegevens:
Locatie: Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN003093
Kenmerk: 180076
Status: Versie 2
Onderzoek uitgevoerd door:
Enviso Ingenieursbureau
Postbus 332 | 9200 AH DRACHTEN
Telefoon: 0512-586246
E-mail: info@enviso.nl | Internet: www.enviso.nl
Projectmedewerkers:
Projectleider: mw. G.A. van Horssen
Auteur: mw. G.A. van Horssen
Kwaliteitscontrole:
Drachten, 13 februari 2019
Projectnummer: EN03093 2
Kenmerk: 180076
INHOUDSOPGAVE
1 INLEIDING ........................................................................................................................... 4
1.1 Algemeen .......................................................................................................................................4
1.2 Leeswijzer .......................................................................................................................................4
2 SYSTEEMBERSCHRIJVING SCHIPPERSPLAS ............................................................................ 5
2.1 Functies en doelen .........................................................................................................................5
2.2 Planologie .......................................................................................................................................6
2.3 Regionale en lokale bodemopbouw ..............................................................................................6
2.4 Waterhuishoudkundige situatie .....................................................................................................7
2.4.1 Grondwater en kwel ........................................................................................................ 7
2.4.2 Waterwin- & intrekgebieden en lokale grondwateronttrekkingen ................................ 8
2.4.3 Oppervlaktewater ........................................................................................................... 8
2.5 Chemische Waterkwaliteit .............................................................................................................9
2.5.1 Grondwater ..................................................................................................................... 9
2.5.2 Oppervlaktewater Schippersplas .................................................................................. 10
2.6 Waterbodemkwaliteit ................................................................................................................. 11
2.7 Ecologische kwaliteit ................................................................................................................... 11
2.7.1 Algemeen ....................................................................................................................... 11
2.7.2 Natuurtoets 2017 .......................................................................................................... 12
3 TOETS GEBIEDSSPECIFIEK BELEID ........................................................................................ 13
3.1 Uitgangspunten herinrichting Schippersplas .............................................................................. 13
3.2 Toetsingskader ............................................................................................................................ 13
3.3 Toets beinvloeding kwetsbare objecten ..................................................................................... 14
3.4 Geohydrologische toets .............................................................................................................. 16
3.4.1 Bron ............................................................................................................................... 17
3.4.2 Pad ................................................................................................................................. 17
3.4.3 Receptor ........................................................................................................................ 18
3.4.4 Conclusie ....................................................................................................................... 18
4 AFWEGING LOKALE MAXIMALE WAARDEN ......................................................................... 19
4.1 Onderbouwing toe te passen materialen vulmateriaal .............................................................. 19
4.1.1 Contaminanten .............................................................................................................. 19
4.1.2 Nutriënten ..................................................................................................................... 19
4.2 Afdeklaag ..................................................................................................................................... 20
4.3 Aanvullende eisen vulmateriaal en afdeklaag ............................................................................ 20
4.3.1 Arseen ............................................................................................................................ 20
4.3.2 Bodemvreemd materiaal ............................................................................................... 21
4.4 Oppervlaktewater ....................................................................................................................... 21
4.5 LMW Grondwater ....................................................................................................................... 21
4.6 Kwaliteitsborging ........................................................................................................................ 22
Projectnummer: EN03093 3
Kenmerk: 180076
Bijlagen
1 Kadastrale kaart
2 Analyseresultaat huidige kwaliteit oppervlaktewater
3 Analyseresultaten huidige waterbodemkwaliteit
4 Natuurtoets Ecogroen
5 Inrichtingsplan
6 Rapportage De Graaf Grondig advies 2016
7 Instemmingsbrief gemeente Ommen
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 4
Kenmerk: 180076
1 INLEIDING
1.1 ALGEMEEN
Sinds enkele jaren is de vml. Schippersplas met aanliggend bosgebied omsloten door de N36.
Daarnaast is de plas aanliggend aan de stortplaats Bovenveld en een asfaltcentrale. Eigenaar
Staatbosbeheer wil de natuurwaarden van de Schippersplas vergroten en tegelijkertijd de
beslotenheid van het gebied bewaren. Daartoe is een inrichtingsplan gemaakt en onderhavige,
bijbehorende, Nota bodembeheer.
1.2 LEESWIJZER
In hoofdstuk 2 worden de locatiegegevens beschreven. Hierbij worden de algemene gegevens van de
locatie besproken. In hoofdstuk 3 wordt het initiatief kort beschreven en wordt het effect ervan
getoetst op de omgeving. Dit wordt in hoofdstuk 4 gevolgd door een afleiding van de lokale maximale
waarden.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 5
Kenmerk: 180076
2 SYSTEEMBERSCHRIJVING SCHIPPERSPLAS
2.1 FUNCTIES EN DOELEN
De Schippersplas ligt in het buitengebied van de gemeente Ommen grenzend aan de gemeente
Hardenberg. De plas ligt in de nabijheid van de N36. De plas en het oostelijk gelegen bos zijn in
eigendom van Staatsbosbeheer. Door de geïsoleerde ligging is het recreatief gebruik gering. Wel
worden de plas en de oevers benut voor bushcraft en vissen.
Aan de oostzijde grenst de plas gedeeltelijk aan een bosgebied en gedeeltelijk aan het bedrijfsterrein
van afvalverwerkingslocatie Bovenveld van ROVA (Ommerweg Rheezerveen). Ten zuiden van de
locatie is de asfaltcentrale Bovenveld in bedrijf (Coevorderweg Stegeren). Ten noorden van de
Schippersplas is sinds enkele jaren de N36 gesitueerd die het oostelijk gelegen bos doorsnijdt. Het
gebied ten westen van de plas, afgeschermd door een smalle bossingel, wordt agrarisch gebruikt.
Figuur 2.1.1 Ligging Schippersplas (bron: Google maps)
Het gebied is kadastraal bekend als gemeente Ambt-Ommen, sectie P nummer 369 en omvat 10.417
m2 (zie bijlage 1). Dit is grotendeels water. De plas was tot ca. 1935 een ven te midden van
onontgonnen heidevelden. Vanaf ca. 1995 is zandwinning in de plas gestart. Inmiddels vindt al jaren
geen zandwinning meer plaats. De maximale diepte van de huidige plas bedraagt ca. 10,5 meter en de
gemiddelde diepte is ca. 4,60 meter. De plas is hydrologisch geïsoleerd van het oppervlaktewater en
heeft geen functie in het bergen en afvoeren van water. De plas is volgens de beheertypekaart van de
provincie Overijssel getypeerd als “zoete plas” (N04.02). De oevers zijn getypeerd als “droog bos met
productie”(N16.01). De plas is sinds 1998 eigendom van Staatsbosbeheer.
Figuur 2.1.2 Schippersplas (eigen foto)
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 6
Kenmerk: 180076
2.2 PLANOLOGIE
Het gebied maakt deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Ommen. Het
gebied kent de enkelbestemming water, primair bedoeld voor water aan- en afvoer, waterberging,
verkeer te water en steigers, en de dubbelbestemming “werken niet zijnde dienstverlening, agrarische
bedrijvigheid”. Binnen de bestemming water is kleinschalige natuurontwikkeling toegestaan mits
water de primaire functie blijft.
Figuur 2.2.1. Relevante uitsnede uit de bestemmingsplankaart
2.3 REGIONALE EN LOKALE BODEMOPBOUW
De Schippersplas ligt in het dekzandlandschap van Stegeren, gemeente Ommen. Aan de hand van de
gegevens uit het Dinoloket (RegisII) is de regionale en lokale bodemopbouw afgeleid en onderstaand
beschreven. In tabel 2.3.1 is de bodemopbouw schematisch weergegeven.
De bodemopbouw bestaat uit een zandig pakket tot een diepte van ca. 75 m-mv (= ca. -67NAP). De
zandlaag bestaat uit resp. de formatie van Boxtel, Kreftenheye, Drenthe, Peize & Waalre en
Oosterhout. Plaatselijk wordt deze op een diepte van ca. 0,5m +NAP doorsneden door een kleiige laag
van de formatie van Kreftenheye met een dikte die kan oplopen tot 8 meter1.
Vanaf 67,00m -NAP volgt de formatie van Oosterhout die bestaat uit mariene afzettingen van
afwisselend zandige en kleiige afzettingen. De formatie heeft een dikte van ca. 75 meter. Hieronder
bevinden zich (mariene) kleiige afzettingen van de formatie van Breda.
Tabel 2.3.1 Regionale en lokale bodemopbouw
Regionaal Lokaal2
Diepte
( m-mv)
Samenstelling Formatie Diepte
(m-mv)
Samenstelling
0 tot -7,20 Fijn tot grof zand Boxtel; 1e 2e en 3e zandige
eenheid
0 tot -11,5 Zeer fijn tot matig fijn zand
-7,20 tot -17,00 Fijn tot grof zand Kreftenheye; 2e en 3e
zandige eenheid
-17,00 tot -19,30 Klei, zandige klei
of kleiig zand
Kreftenheye; laagpakket
van Zutphen
-11,5 tot –12 Klei
-19,30 tot -32,80 Fijn tot grof zand Drenthe, 3e zandige
eenheid
-12 tot -25 Matig grof tot grof zand
-32,80 tot -72,20 Fijn tot grof zand Formaties van Peize en
Waalre; 4e zandige eenheid
Tabel 2.3.1 Regionale en lokale bodemopbouw
Vervolg tabel 2.3.1 Regionale en lokale bodemopbouw
1 Deze bodemlaag is ter plaatse aangetroffen met een dikte van 0,5 m1
2 Uitvoeringsdiepte tot 25 m-mv
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 7
Kenmerk: 180076
Regionaal Lokaal3
Diepte
( m-mv)
Samenstelling Formatie Diepte
(m-mv)
Samenstelling
-72,20 tot -75,50 Fijn tot grof zand Oosterhout
-75,50 tot 125,80 Afwisselen zand
en klei
Oosterhout; complexe
eenheid
> 125,80 Klei, zandige klei
of kleiig zand
Breda; kleiige eenheid
De maaiveldhoogte ter plaatse van de locatie is, conform de informatie uit RegisII, ca. 8,60 m +NAP
direct ten oosten en ca. 7,95 m +NAP ten westen van de Schippersplas. Volgens de Algemene
Hoogtekaart Nederland (AHN) varieert de hoogte ten oosten van de plas tussen 9,84 en 13,74 m +NAP
en ten westen van de plas tussen 10,67 en 10,99 m +NAP.
2.4 WATERHUISHOUDKUNDIGE SITUATIE
2.4.1 Grondwater en kwel
De Schippersplas is geïsoleerd van het oppervlaktewatersysteem. De grondwaterstanden fluctueren
als gevolg van de (seizoens)verschillen tussen neerslag en verdamping. De gemiddelde waterstand
2016 in de plas is NAP + 5,81 m.
De grondwaterstroming in het 1e, 2e en 3e watervoerende pakket is westelijk gericht (wateratlas
Overijssel). Op basis van de gemeten stijghoogten in het eerste en tweede watervoerende pakket kan
worden gesteld dat ter plaatse sprake is van een hydrologisch evenwicht (noch kwel noch infiltratie).
Uit meetgegevens blijkt dat het plaspeil lager ligt van het grondwater ten oosten en westen van de
plas. Gezien de gelijkvormige fluctuatie van het plaspeil en het grondwaterpeil aan de oost en
westzijde gedraagt de plas zich als een grondwater doorstroomde plas.
Bij een verhang van ca. 0,227 m/km en een horizontale doorlatendheid (k) van het zand van ca. 35
m/dag kan een horizontale grondwaterstroming van 2,9 m/jaar berekend worden.
Figuur 2.4.1.1: Weergave waterstanden en regenval (bron Rova)
3 Uitvoeringsdiepte tot 25 m-mv
0
20
40
60
80
100
120
525
550
575
600
625
650
675
700
725
750
(m
m
)
cm
N
A
P
datum
Combinatiegrafiek 2016
PbL2 oost Pb P3 west plaspeil actuele neerslag maandsom
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 8
Kenmerk: 180076
2.4.2 Waterwin- & intrekgebieden en lokale grondwateronttrekkingen
Conform de informatie uit de (digitale) atlas van Overijssel is het gebied niet gelegen in een waterwin-
of beschermingsgebied. De daartoe aangewezen gebieden zijn gelegen op een afstand van resp. 8,2
en 6,67 km.
Rondom de Schippersplas wordt lokaal grondwater gebruikt in de vorm van WKO’s en bronnen. Ten
noordwesten is een WKO aanwezig op een afstand van 3 km, ten noordoosten op 3,97 km. Beide
WKO’s zijn niet afstrooms gelegen. Min of meer afstrooms (ten zuidwesten) is een WKO aanwezig op
een afstand van 7,42 km.
De dichtst bij zijnde lokale grondwaterbronnen zijn gesitueerd 3,97 km ten noordwesten, 4,917 km ten
noordoosten en 5,48 km ten zuidoosten van de Schippersplas. Geen van deze bronnen zijn afstrooms
gelegen. De dichtstbijzijnde afstroomse bron is gesitueerd op een afstand van 6,66 km.
Figuur 2.4.2.1: Grondwateronttrekkings- & grondwaterbeschermingsgebieden en lokale grondwateronttrekkingen
(Bron: wateratlas Overijssel)
Plangebied
2.4.3 Oppervlaktewater
De Schippersplas is geïsoleerd van het oppervlaktewatersysteem. Daardoor, en gezien de historie van
de plas t.b.v. zandwinning, kan de plas conform de definitie in de Handreiking voor het herinrichten
van diepe plassen, worden getypeerd als een vrij liggende diepe plas4.
Het lokale watersysteem rondom de Schippersplas is opgenomen in figuur 2.4.3.1. Ten zuiden van de
plas, op een afstand van ca. 3,5 km, is de Overijsselse Vecht gelegen. Ten westen van de Schippersplas
liggen een aantal stuwen. De dichtst bij de plas gelegen stuwen (Rooyweg achter bos en Scholten) zijn
4 Een diepe plas, niet gelegen in een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, die boven de spronglaag nauwelijks
gevoed wordt door oppervlaktewater van elders. De verblijftijd van het water is voor 90% van het jaar langer dan een maand.
Als de diepe plas een gedeelte uitmaakt van een groter oppervlaktewaterlichaam wordt de rest van het
oppervlaktewaterlichaam beschouwd als oppervlaktewater van elders.
Waterwingebied
Grondwaterbeschermings-
gebied
WKO
Bron
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 9
Kenmerk: 180076
ingesteld op een zomerpeil van 7,10 m +NAP en een winterpeil van 6,80 m +NAP. Ten oosten van de
locatie is de schuif Witte Paal gelegen die is ingesteld op een zomerpeil van 7.15 m +NAP en een
winterpeil van 6,70 m +NAP.
Figuur 2.4.3.1: Lokaal watersysteem (bron: provincie Overijssel)
2.5 CHEMISCHE WATERKWALITEIT
2.5.1 Grondwater
Zoals in de voorgaande paragraaf is vermeld betreft de Schippersplas een geïsoleerde plas, waar het
grondwater van oost naar west doorheen stroomt. Op een afstand van 3,2 km ten zuidoosten van de
plas staat een peilbuis waarin op meerdere diepten de waterkwaliteit is gemeten. In tabel 2.5.1.1 zijn
de analyseresultaten weergegeven van het freatisch grondwater.
Tabel 2.5.1.1: Kwaliteitsgegevens regionaal freatisch grondwater
Parameter Eenheid Meetwaarden Toetsing BKMW Toetsing MTR
Grondwater
(MTT+AC-diep)
Calcium mg/l 23.8
Chloride mg/l 50 Voldoet
Geleidbaarheid (EC) mS/m 38 Voldoet
IJzer mg/l 3.3
Waterstofcarbonaat
(HCO3)
mg/l
Magnesium mg/l 7.44
X : Dam/stuw
^ : duiker
Schuif Rooyweg achter bos
Klepstuw Scholten
Schuif Witte Paal
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 10
Kenmerk: 180076
Vervolg tabel 2.5.1.1: Kwaliteitsgegevens regionaal freatisch grondwater
Parameter Eenheid Meetwaarden Toetsing BKMW Toetsing MTR
Grondwater
(MTT+AC-diep)
Mangaan mg/l 0.8 Voldoet
Ammonium (NH4) mg/l 0.11 Voldoet
Natrium mg/l 22.5
Sulfaat (SO4) mg/l
TOTH mmol/l 0.9
Zuurgraad (pH) 4.3
Uit bovenstaande tabel blijkt dat, indien normen zijn gesteld, de grondwaterkwaliteit eraan voldoet.
Het water is relatief zuur en ijzerrijk.
2.5.2 Oppervlaktewater Schippersplas
Van de plas is een waterkwaliteitsmeting beschikbaar. Er is geen onderscheid gemaakt in diepe of
ondiepe waterlaag. De monstername en analyse hebben plaatsgevonden in januari 2017
(winterperiode). De analyses zijn weergegeven in tabel 2.5.2.1 en in bijlage 2.
Tabel 2.5.2.1: Kwaliteitsgegevens oppervlaktewater
Parameter Eenheid Meetwaarden Toetsing
BKMW
Toetsing MTR
Grondwater
(MTT+AC-diep)
Toetsing
watertype M16
Zuurgraad (pH) 7.7 Voldoet Goed – zeer
goed
Geleidbaarheid (EC)
bij 20˚ C
mS/m 33 Voldoet
Arseen µg/l < 1.5 Voldoet
Cadmium µg/l < 0.4 Voldoet
Kobalt µg/l < 5
Chroom µg/l < 5 Voldoet
Koper µg/l < 5 Voldoet
IJzer mg/l 0.38
Kwik µg/l < 0.1 Voldoet
Nikkel µg/l < 5
Lood µg/l < 5 Voldoet
Zink µg/l 16 Voldoet
Minerale olie < 50
OCB’s µg/l < Voldoet
PCB’s µg/l < 0.070 Voldoet
PAK’s µg/l < 0.11 Voldoet
Carbonaat mg/l < 5
Bicarbonaat mg/l 160
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 11
Kenmerk: 180076
Vervolg tabel 2.5.2.1: Kwaliteitsgegevens oppervlaktewater
Parameter Eenheid Meetwaarden Toetsing
BKMW
Toetsing MTR
Grondwater
(MTT+AC-diep)
Toetsing
watertype M16
Stikstof Kjeldahl mg/l < 1
Ammonium (NH4) mg/l 0.30 Voldoet
Chloride mg/l 25 Voldoet Goed – zeer
goed
Nitraat mg/l < 0.90 Voldoet Goed
Nitriet mg/l < 0.030
Sulfaat (SO4) mg/l 19 Voldoet
Fosfaat mg/l 0.088 Voldoet Ontoereikend
2.6 WATERBODEMKWALITEIT
Op 19 januari 2018 is de waterbodem van de Schippersplas bemonsterd. De onderzochte bodem (0,0
– 0,2 m-waterbodem) bestaat uit zand. In geringe mate is slib waargenomen. Uit de toetsing blijkt dat
de onderzochte waterbodem zowel onder water als land vrij toepasbaar is. De analyseresultaten zijn
opgenomen in bijlage 3.
Tevens zijn de fosfaat- en ijzerconcentraties geanalyseerd. Het waterbodemmonster bevat 0,03 g P /kg
d.s. en 0,98 g Fe/kg d.s. De P/Fe-ratio is 0.0306
2.7 ECOLOGISCHE KWALITEIT
2.7.1 Algemeen
Voor de Schippersplas zijn geen bijzondere natuurdoelstellingen vastgelegd. Conform de gegevens van
de atlas van Overijssel maakt het projectgebied deel uit van het leefgebied van de Das, Hermelijn,
Geelgors, Steenuil en Waterspitsmuis (deels). De noordelijke oever is conform de atlas van Overijssel
aangeduid als wintereiken-beukenbos. Aan de oostzijde is een klein deel aangeduid als berken-
zomereikenbos. In de uiterste noordoostpunt van het gebied is een vindplaats van Tormentil.
Figuur 2.7.1: Tormentil (Potentilla erecta)
De Schippersplas maakt geen deel uit van het weidevogelonderzoeksgebied in de periode 1982 – 2010.
Desondanks is in de kaartweergave 1982 – 1997 aangeven dat er een broedpaar scholeksters (zuidzijde
van de Schippersplas) en slobeenden (noordzijde van de Schippersplas) zijn waargenomen5. In beide
gevallen betreft het een waarneming uit 1993.
5 Betreft het vermoedelijke middelpunt van het territorium van een waargenomen broedpaar.
http://www.floravannederland.nl/upload/foto/full/c1f50ff075894801aa52f54b00e6c196.jpg
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 12
Kenmerk: 180076
2.7.2 Natuurtoets 2017
Door Ecogroen advies en ingenieursbureau is in oktober 2017 een natuurtoets uitgevoerd. De
rapportage is opgenomen in bijlage 4.
Uit de rapportage blijkt dat Ecogroen geen effect van het initiatief verwacht op de
instandhoudingsdoelen van Natura2000 gebieden, noch is er een conflict met het beschermingsregime
van het Natuurnetwerk Nederland.
Tijdens het door Ecogroen uitgevoerde veldbezoek zijn geen wettelijk beschermde plantensoorten of
plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen. Wel zijn een 2-tal soorten aangetroffen die onder de
flora- en faunawet (dus tot 1 januari 2017) bescherming genoten. Ecogroen concludeert dat
vervolgstappen t.a.v. flora in het kader van de Wet natuurbescherming niet aan de orde zijn. Aan de
zijde van de vuilstort zijn invasieve exoten waargenomen (Japanse duizendknoop en
Reuzebaltsemien). Geadviseerd wordt om te kiezen voor de meest zuidelijk gelegen toegangsoptie om
de verspreiding van deze exoten te beperken.
Tijdens het veldbezoek zijn geen zoogdieren aangetroffen opgenomen in de Habitatrichtlijn, Verdragen
van Bern en Bonn of nationaal beschermde soorten zonder provinciale vrijstellingen. Vervolgstappen
voor deze soorten zijn conform de rapportage dan ook niet aan de orde.
Qua broedvogels is in de natuurtoets vermeld dat, in het kader van de Wet natuurbescherming voor
broedvogels met jaarrond beschermde nesten, geen vervolgstappen aan de orde zijn. Voor
broedvogels geldt dat het uitvoeren van de werkzaamheden buiten het broedseizoen (half maart tot
eind juli) vereist is. Daarnaast beveelt Ecogroen aan om de steilwand, die is voorzien t.b.v. de
oeverzwaluwen, geschikt te maken voor de ijsvogel. Tevens wordt aanbevolen om eventueel te kappen
bomen, na afronding van de werkzaamheden, als zitpost voor de ijsvogel te benutten.
Voortplanting en overwintering van amfibieën, opgenomen in de Habitatrichtlijn en de Verdragen van
Bern en Bonn en beschermde amfibieën zonder provinciale vrijstelling, worden door Ecogroen
uitgesloten waardoor vervolgstappen niet aan de orde zijn. Nationaal beschermde soorten (met
provinciale vrijstelling) zijn aanwezig in het plangebied, maar door de automatische vrijstelling zijn
geen vervolgstappen vereist.
Overige soortgroepen worden door Ecogroen op het plangebied niet verwacht. Vervolgstappen t.a.v.
reptielen, vissen en ongewervelden, zijn niet aan de orde.
Aanbevolen wordt om de op het plangebied aanwezige sleedoornstruiken te markeren voorafgaand
aan de werkzaamheden en deze tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk te ontzien. Met deze
maatregel blijft het gebied geschikt voor de sleedoornpage (beschermde vlindersoort). Deze soort is
in de omgeving van de Vecht reeds bekend, maar in het plangebied is de soort nog niet waargenomen.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 13
Kenmerk: 180076
3 TOETS GEBIEDSSPECIFIEK BELEID
3.1 UITGANGSPUNTEN HERINRICHTING SCHIPPERSPLAS
De herinrichting van de Schippersplas wordt uitgevoerd met als doel het gebied een ecologische
stimulans te geven. Door de inrichting dusdanig aan te passen aan de habitatsvereisten van de
beoogde doelsoorten wordt beoogd de ecologische diversiteit te vergroten. Tegelijkertijd is de
landschappelijke inpassing meegewogen in het ontwerp. Daarbij zijn eventuele gecombineerde
elementen met het naastgelegen bedrijfsterrein (afvalstortplaats ROVA) beschouwd, zodat ook na de
eindafwerking daarvan de mogelijkheid bestaat de twee terreinen onderling te verbinden in
landschappelijk opzicht.
Er komt, door middel van een dam, een scheiding in de plas in een noordelijk en zuidelijk deel. Het
noordelijk deel van de plas blijft vooralsnog ongewijzigd. Het bos op de oevers wordt opengemaakt
om gelaagdheid in de begroeiing te stimuleren en wordt daarmee beter geschikt als leefgebied voor
dassen.
Het zuidelijk deel van de plas wordt verondiept, met flauwe oevers t.b.v. riet- en plantengroei. De
overgangen tussen bos en plas krijgen een natuurlijker verloop. Aan de zuidzijde van de plas wordt een
heuvel aangelegd om het zicht op de achterliggende asfaltcentrale weg te nemen. De heuvel wordt
door middel van steile wanden tevens geschikt gemaakt voor oeverzwaluwen en ijsvogels. Daarnaast
kan een vleermuiskelder worden gerealiseerd in de heuvel. Door deze maatregelen blijft het introverte
karakter van de plas behouden en wordt tegelijkertijd zicht- en geluidsafscherming gerealiseerd van
de asfaltcentrale. De weergave en beschrijving van de herinrichting zijn opgenomen in het
inrichtingsplan zoals opgenomen in bijlage 5.
Door de plas te verondiepen, waarbij een waterdiepte ontstaat van ca. 2,00 meter, verandert de
zuidzijde van de plas van een diepe plas (watertype M16) naar ondiepe plas (watertype M11).
3.2 TOETSINGSKADER
In de handreiking voor het herinrichten van diepe plassen is een stappenschema opgenomen om te
kunnen bepalen welke normen en regels van toepassing zijn voor de betreffende diepe plas in relatie
tot het te gebruiken materiaal. Dit is onderstaand weergegeven in figuur 3.2.1.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 14
Kenmerk: 180076
Figuur 3.2.1: Toetsingskader (bron Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen)
In de handreiking voor het herinrichten van diepe plassen wordt vermeld dat voor grootschalige
bodemtoepassingen in diepe plassen onderscheid wordt gemaakt tussen vrij liggende en niet-vrij
liggende plassen. In het geval het generieke kader onvoldoende mogelijkheden biedt voor het
hergebruik van materiaal of naar beoordeling van de waterbeheerder in specifieke gevallen
onvoldoende bescherming biedt, kan via een Nota bodembeheer een gebiedsspecifieke afweging
gemaakt worden.
3.3 TOETS BEINVLOEDING KWETSBARE OBJECTEN
De toets bestaat uit twee delen, een eenvoudige toets op de aanwezigheid van kwetsbare objecten
en, indien deze nog geen uitsluitsel biedt, een uitgebreidere geohydrologische beoordeling.
Eenvoudige toets
Conform de handreiking is in één of meerdere van de volgende situaties sprake van de aanwezigheid
van kwetsbare objecten:
a) De plas ligt binnen een via Provinciale milieuverordening (PMV) vastgelegde
grondwaterbeschermings- of waterwingebied.
b) De plas ligt binnen een straal van 5 km bovenstrooms van een winpunt van grondwater ten
behoeve van de publieke drinkwaterwinning.
c) Er blijkt in afstemming met de provincie sprake van noodzakelijke bescherming van 1 of
meerdere gemelde private onttrekkingen, binnen een straal van 1 km, benedenstrooms van
de plas.
d) Er is sprake van binnendijks gelegen grondwaterafhankelijke natuurgebieden, die op basis van
artikel 10 en 10a van de natuurbeschermingswet 1998 ter uitvoering van de Vogelrichtlijn en
Habitatrichtlijn zijn aangewezen of onderdeel uitmaken van de Ecologische hoofdstructuur als
bedoeld in het natuurbeleidsplan, binnen een straal van 1 km van de diepe plas.
LMW: Lokale Maximale Waarden
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 15
Kenmerk: 180076
Ad a)
Uit de wateratlas van Overijssel blijkt dat de Schippersplas niet binnen een waterwingebied en/of
grondwaterbeschermingsgebied is gelegen (zie figuur 2.4.2.1).
Ad b)
Uit de wateratlas van Overijssel blijkt dat de Schippersplas niet binnen een straal van 5 km
bovenstrooms van een winpunt van grondwater ten behoeve van de publieke drinkwaterwinning is
gelegen (zie figuur 2.4.2.1)
Ad c)
Er blijkt geen sprake van noodzakelijke bescherming van 1 of meerdere gemelde private onttrekkingen,
binnen een straal van 1 km, benedenstrooms van de plas (zie figuur 2.4.2.1).
Ad d)
De Schippersplas is op een afstand van 561 m1 gelegen van een stroomopwaarts gelegen als vochtige
heide N06.04 aangewezen gebied (natuurbeheerkaart 2017, figuur 3.31). Tevens ligt ten zuidwesten
van de plas op een afstand van resp. 963 en 967 m1 afstand een tweetal als vochtige heide
aangemerkte gebieden (natuurbeheerkaart 2017). De overige binnen 1 km nabijgelegen
natuurbeheertypen zijn niet grondwaterafhankelijk (droog bos met productie (N16.01), bossingel en
bosje (L01.04; vervallen natuurtype sinds 1-1-2017) en kruiden en faunarijk grasland (N12.02)).
Volgens de grondwaterrichtlijn mogen deze objecten niet negatief worden beïnvloed. Ten behoeve
van de toetsing kan, beleidsmatig, gesteld worden dat de kwetsbare objecten geohydrologisch de
komende 100 jaar niet bereikt mogen worden (Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen).
Genoemde generieke afstandscriteria zijn gebaseerd op gangbare stromingssnelheden van het
grondwater van 50 m/jaar bij grote onttrekkingen en 10 m/jaar voor overige kwetsbare objecten. Voor
de Schippersplas is echter een stroomsnelheid berekend van 2,9 m/jaar. Dat betekent dat in 100 jaar
een afstand van 290 m1 kan wordt bereikt. Alle benoemde grondwater gerelateerde natuur ligt op een
afstand groter dan 290 m1. Daarnaast ligt de grondwater gerelateerde natuur niet in afstroomse
richting van de Schippersplas. Ergo, er wordt niet verwacht dat het grondwatersysteem van de
Schippersplas de grondwater gerelateerde natuur beïnvloed.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 16
Kenmerk: 180076
Figuur 3.3.1: Relevante uitsnede natuurbeheerplankaart
Uit de toets blijkt dat in de nabijheid van de Schippersplas kwetsbare objecten aanwezig zijn binnen
de daarvoor benoemde afstandsmaat. Hoewel niet verwacht wordt dat het hydrologische systeem van
de Schippersplas deze kwetsbare objecten kan beïnvloeden is zekerheidshalve een nadere
geohydrologische beoordeling uitgevoerd.
3.4 GEOHYDROLOGISCHE TOETS
Op basis van de geohydrologische situatie worden in deze paragraaf de risico’s voor verspreiding en
bedreiging van de kwetsbare objecten nader in beeld gebracht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de
“Handreiking geohydrologische beoordeling bij herinrichting diepe passen (Deltares, 2011). Het hierin
aangegeven beleid gaat er vanuit dat als een locatie geochemisch “veilig” is (groen zone figuur 3.4.1),
het niet echt relevant is hoe de geochemische condities zijn. De commissie Verheyen heeft in 2009
gesteld dat dit ook geldt in het geval de locatie geohydrologisch veilig is (gele zone figuur 3.4.1).
Figuur 3.4.1: Afwegingsmatrix voor geschiktheid voor herinrichting van diepe plassen
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 17
Kenmerk: 180076
Bij de geohydrologische beoordeling is uitgegaan van de bron-pad-receptor benadering (Deltares,
2011). Om negatieve beïnvloeding door de verondieping te voorkomen, moet aan tenminste 1 van de
onderstaande criteria worden voldaan:
‒ Bron: geen significantie uitstroming door lage doorlatendheid vulling (bron met lage
doorlatendheid).
‒ Pad: het potentieel beïnvloed grondwater stroomt naar naburig oppervlaktewater (pad tot
naburig oppervlaktewater).
‒ Receptor: Marginale uitstroming door potentiaal verschil buitenom vulling (geen potentiaal
verschil over vulling).
3.4.1 Bron
De basis voor het criterium aan de bron luidt: geen significante uitstroming door lage doorlatendheid
vulling. De achtergrond hiervan is dat de kans op verspreiding van verontreinigingen vanuit de
verondieping kleiner is naarmate minder grondwater door de vulling stroomt. In het geval de vulling
slecht of niet doorlatend is, zal slechts een klein deel van het grondwater door de vulling heen stromen
en het grootste deel juist om de vulling heen. Het grondwater dat door de vulling heen stroomt, wordt
dan verdund met het grondwater dat om de vulling heen stroomt. Conform de Handreiking mag een
verdunningsfactor van minimaal 100 worden aangehouden om de bron als ‘veilig’ te beoordelen. De
mate van verdunning is gelijk aan de stroomsnelheid in het watervoerend pakket gedeeld door de
stroomsnelheid door de gevulde put.
Als het opvulmateriaal niet goed gemengd is, is er kans op voorkeurstroming door het opvulmateriaal
en neemt de kans op uitloging toe. De fysische samenstelling van het vulmateriaal en de mate van
menging zijn dus bepalend voor de mate waarin de grondwaterstroming met het vulmateriaal in
contact komt.
Eventuele uitstroming vanuit de vulling zal voornamelijk plaatsvinden in het eerste watervoerend
pakket. De doorlaatfactor van de grond in het eerste watervoerend pakket rondom de Schippersplas
bedraagt ca. 35 m/dag (zie par. 2.2). De doorlaatfactor van het opvulmateriaal mag dan maximaal 0,35
m/dag bedragen. Het opvulmateriaal heeft daarmee een matig tot slechte doorlatendheid. De
doorstroming van de vulling zal dan ook laag zijn.
Er is op nog geen informatie over de daadwerkelijke doorlatendheid van het vulmateriaal voor handen.
Dat betekent, dat de bron op basis van kentallen op voorhand niet als voldoende veilig kan worden
beschouwd. Derhalve is in het hydrologisch onderzoek (bijlage 6) aandacht besteed aan deze
problematiek. Hieruit blijkt, dat gezien de lokale condities verwacht wordt dat de vulmassa slechter
doorlatend is dan de natuurlijke aanwezige bodem. Doordat er gelaagdheid zal optreden in het
vulmateriaal als gevolg van gedifferentieerde bezinking van de verschillende bodemdeeltjes uit de
vulmassa, zal de doorlatendheid van de putwand ter plaatse van de herinrichting sterk afnemen.
Hierdoor zal het zuidelijk deel van de plas door de herinrichting een slecht doorstroombaar
bodemlichaam worden.
3.4.2 Pad
De basis voor het criterium in het pad luidt: het potentieel beïnvloed grondwater stroomt alleen maar
naar naburig oppervlaktewater. De achtergrond hiervan is dat er geen verspreiding optreedt buiten
een beperkt gebied tussen de vulling in de diepe plas en een naburig oppervlaktewater. Daardoor zijn
de diepe plas en de vulling feitelijk geohydrologisch geïsoleerd van het grondwater in de omgeving.
Zoals dat bijvoorbeeld ook het geval is bij de aanwezigheid van een kwellend kanaal of de nabijheid
van een kwelgebied. In een dergelijke situatie is verspreiding van potentieel vrijkomende stoffen uit
de vulling altijd beperkt tot het gebied tussen de vulling en het oppervlaktewater. Conform de
handreiking mag voor de afstand tot een eventueel kwelgebied een afstand in de orde van de afmeting
van de vulling genomen worden. In dit geval is dat maximaal 500 m1.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 18
Kenmerk: 180076
Binnen 500 m1 afstrooms van de Schippersplas ligt geen groot kwelgebied of kwelkanaal dat voor een
waterscheiding voor het gehele grondwatersysteem kan zorgen.
3.4.3 Receptor
De basis voor het criterium in de receptor (het grondwater in de omgeving) luidt: marginale
uitstroming door marginaal potentiaal verschil buitenom de vulling. De achtergrond hiervan is dat er
geen uitstroming zal plaatsvinden als er rond de vulling overal dezelfde potentiaal in de tijd varieert,
zolang de grondwaterstand maar goed het oppervlaktewaterpeil volgt.
De zuidelijke helft van de Schippersplas wordt verondiept waarbij een waterdiepte van ca. 2 meter
ontstaat met flauwe taluds. De verondieping ligt tot de onderzijde in het watervoerend pakket. Er blijft
voldoende interactie tussen de overblijvende plas (noordzijde) en het grondwater in het
watervoerende pakket omdat de resterende plas (noordzijde):
Direct aansluit op het watervoerende pakket;
Voldoende infiltrerend vermogen heeft waardoor er geen droogval of dichtslibbing ontstaat.
Uit de monitoringsresultaten blijkt dat de potentiaalverschillen weerszijdig van de plas gering zijn. Er
is derhalve een gering potentiaal verschil buitenom de vulling. Het peil in de plas is weliswaar lager
dan het omringende grondwaterpeil, maar volgt in sterke mate de grondwaterstand.
Doordat het opnieuw in te richten zuidelijk deel van de plas in de toekomst een slecht doorstroombaar
bodemlichaam wordt, zal eventueel overtollig water via het een stuw (zie bijlage 5 en 6) naar de
noordzijde van de plas worden afgevoerd. De taluds van dit deel van de plas zijn ongewijzigd. Het
plaswater daar behoudt de bestaande directie verbinding met het grondwater. In totaliteit zal het
plaspeil daardoor de grondwaterstand blijven volgen.
3.4.4 Conclusie
Hoewel niet de verwachting bestaat dat de herinrichting van de Schippersplas nabij gelegen kwetsbare
natuurgebieden beïnvloed, is een hydrologische toets uitgevoerd met behulp van het hiervoor
opgestelde hydrologisch rapport. Hieruit blijkt dat het voorgenomen initiatief aan twee (bron en
receptor) van de drie criteria voldoet om negatieve beïnvloeding door het initiatief te voorkomen.
Gezien het beoordelingscriterium van de geohydrologische beoordeling op basis van de bron-pad-
receptor benadering dient aan tenminste 1 van de criteria te worden voldaan om te mogen stellen dat
negatieve beïnvloeding door de verondieping wordt voorkomen. Hieraan wordt voldaan bij het
beoordeelde initiatief Herinrichting Schippersplas.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 19
Kenmerk: 180076
4 AFWEGING LOKALE MAXIMALE WAARDEN
Voor de herinrichting van de Schippersplas is ca. 201.000 m3 vulmateriaal nodig. Hiermee voldoet de
verondieping van de plassen aan een grootschalige (water)bodem toepassing (GBT) conform het
besluit Bodemkwaliteit. Gezien het feit dat beïnvloeding van kwetsbare objecten niet aan de orde is
en de plas vrij liggend is, gelden conform de circulaire herinrichting diepe plassen zonder aanvullende
maatregelen de volgende generiek regels:
Grond die voldoet aan klasse Wonen, mag worden toegepast;
Gebiedseigen bagger die voldoet aan klasse A of schoner mag worden toegepast;
Er dient een leeflaag te worden toegepast met een minimale dikte van 0,5 meter.
Partijen die geclassificeerd worden als zijnde grond klasse Industrie of bagger klasse B kunnen alleen
toegepast worden nadat er een lokale afweging is gemaakt. Onderhavige nota geeft navolgende deze
lokale afweging en legt de lokale maximale waarden vast, zodat ook grond klasse Industrie en bagger
klasse B nuttig en functioneel toegepast kunnen worden binnen het plangebied. Het Waterschap
Vechtstromen zal de nota bodembeheer definitief vaststellen alvorens conform het gebiedsspecifieke
beleid toegepast mag worden.
4.1 ONDERBOUWING TOE TE PASSEN MATERIALEN VULMATERIAAL
Naar verwachting zal in de regio rondom de Schippersplas een grote hoeveelheid bermgrond
vrijkomen (klasse Industrie). Gegeven het feit dat voor de beoogde herinrichting 201.000 m3 grond
noodzakelijk is en dat conform de regels van de handreiking Diepe Plassen, de herinrichting in een zo
kort mogelijke tijdsspanne, maar in ieder geval binnen 10 jaar, gerealiseerd moet worden, wordt voor
de voorgenomen herinrichting van de Schippersplas uitgegaan van de toepassing van grond klasse
Wonen, baggerspecie klasse A & B en grond klasse Industrie.
4.1.1 Contaminanten
De schippersplas heeft een groot watervolume. Na de beoogde gedeeltelijke verondieping zal nog
steeds een groot watervolume resteren. Conform de benadering van de handreiking geohydrologische
beoordeling bij herinrichting van diepe plassen [Deltares 2011] zijn concentratieverhogingen in het
oppervlaktewater over het algemeen verwaarloosbaar door de menging van relatief weinig water uit
de vulling in de grote hoeveelheden oppervlaktewater en stromen grondwater. Daarbij zal het
vulmateriaal zich door verschil in soortelijke massa gelaagd afzetten op de bodem. De klei/leemlaagjes
die hierbij ontstaan, zullen de daar bovenliggende grond hydrologisch afsluiten van het
omgevingswater.
Omdat in de eindsituatie een afdeklaag wordt aangebracht is na afronding van de herinrichting het
risico op verontreiniging van het oppervlaktewater klein. Ook uit de evaluatie van praktijkdata van het
verondiepen van diepe plassen blijkt dat effecten en trends niet waarneembaar zijn, vermoedelijk
doordat veel stoffen in de waterbodem sterk worden vastgelegd. Dat betekent, dat conform de
handreiking voor het herinrichten van diepe plassen verruiming van de generieke normen mogelijk is.
Voor het verondiepen van de Schippersplas wordt uitgegaan van vulmateriaal met de volgende
kwaliteitsklassen:
Maximale waarde klasse B voor baggerspecie;
Maximale waarde Industrie voor grond (met name bermgrond).
4.1.2 Nutriënten
Het nutriëntengehalte is sterk bepalend voor de biologische waterkwaliteit. Bij toename van het
nutriënten gehalte neemt veelal de productiviteit toe (vooral groei van fytoplankton). Dit leidt tot
vertroebeling van het water, een toename van de biomassa van hogere organismen, een toename van
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 20
Kenmerk: 180076
de kans op problemen zoals blauwalg en een afname van biodiversiteit. Daarbij zijn in het zoete
oppervlaktewater in het bijzonder fosfaat en in mindere mate stikstof van belang. Fosfaat is veelal het
limiterende nutriënt voor de productiviteit van diepe plassen.
De Schippersplas is hydrologisch geïsoleerd van het oppervlaktewatersysteem en wordt gevoed door
grondwater en lokaal regenwater. Hierdoor is de externe belasting van nutriënten laag. Het gehalte
totaal N-gehalten ligt momenteel rond de normen voor een KRW M16. Het gehalte totaal-P echter is
relatief hoog en is volgens de systematiek voor diepe plassen (M16) te kwalificeren als slecht.
De toepassing van materiaal dient afgestemd te worden op het gewenste watersysteem na
herinrichting. In dit geval is dat een ondiepe plas (M11). Hierbij wordt ernaar gestreefd dat er geen
achteruitgang van de huidige nutriëntenconcentraties optreedt.
Ondiepe plassen met een goede kwaliteit kennen over het algemeen een grotere biodiversiteit, maar
hebben ook grotere eutrofieringsrisico’s in relatie tot de bodemkwaliteit. Dit komt door de kleinere
waterkolom per oppervlakte bodem, het ontbreken van een spronglaag en de snellere opwarming van
de waterlaag en bodem. Om risico’s op toename van eutrofieringsverschijnselen te voorkomen, wordt
voor de herinrichting Schippersplas aangesloten bij de richtwaarden voor fosfaat in grond en
baggerspecie zoals opgenomen in de Handreiking inrichting diepe plassen. Deze zijn onderstaand
weergegeven:
Tabel 4.1.2.1: Nutriëntnorm, fosfaat in vulmateriaal
P(g/kg) P/Fe
Baggerspecie 1,36 0,055*
Grond 0,5 0,055
* Indien het P-gehalte lager is dan 0,5 g P/kg vervalt de norm P/Fe-ratio.
4.2 AFDEKLAAG
Conform het generieke kader zal een afdeklaag worden aangebracht met een dikte van 0,5 meter. De
kwaliteit van de afdekgrond dient te voldoen aan de klasse Achtergrondwaarde.
Teneinde eutrofieringsrisico’s te beperken wordt de fosfaatnorm voor afdekgrond gehanteerd die is
opgenomen in het generieke kader. Deze is onderstaand weergegeven in tabel 4.2.1.
Tabel 4.2.1: Nutriëntnorm, fosfaat in afdeklaag
P(g/kg) P/Fe
Baggerspecie 0,68 0,055*
Grond 0,3 0,055
* Indien het P-gehalte lager is dan 0,5 g P/kg vervalt de norm P/Fe-ratio.
4.3 AANVULLENDE EISEN VULMATERIAAL EN AFDEKLAAG
4.3.1 Arseen
In Twente/Achterhoek komt van nature een verhoogd gehalte aan Arseen voor (Deltares, 2010).
Derhalve geldt voor partijen vulgrond afkomstig uit Twente of Achterhoek een afwijkende norm voor
arseen in het vulmateriaal ten opzichte van het generieke beleid uit de handreiking.
Partijen droge (aerobe) bagger en grond mogen worden toegepast mits het gehalte arseen
kleiner of gelijk is aan de waarde voor klasse A;
Partijen natte (anaerobe) baggerspecie mogen worden toegepast mits het gehalte arseen
kleiner of gelijk is aan de waarde voor klasse B.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 21
Kenmerk: 180076
Als gevolg van de lokale arseenproblematiek dient al het toe te passen vulmateriaal afkomstig uit
Twente of Achterhoek, voorafgaand aan toepassing in de Schippersplas te worden voorzien van een
kwaliteitsgegevens met betrekking tot het gehalte aan arseen.
4.3.2 Bodemvreemd materiaal
Het vulmateriaal kan bodemvreemd materiaal bevatten. Dit bestaat uit onder andere uit stukjes hout,
plastic of puin. Binnen het generieke beleid wordt een percentage bodemvreemd materiaal van 20%
toegestaan. Na overleg met Waterschap Vechtstromen is besloten om aan te sluiten bij het eerder
vastgestelde specifieke beleid op basis van een Nota bodembeheer. Hierbij is een norm van 5%
bodemvreemd materiaal gehanteerd. Deze norm zal eveneens worden toegepast om het
gebiedsspecifieke beleid vast te stellen voor de herinrichting Schippersplas.
Indien een partij grond of baggerspecie meer dan 5% bodemvreemd materiaal bevat, moet de partij
eerst gezeefd worden alvorens toepassing mag plaatsvinden.
4.4 OPPERVLAKTEWATER
Conform de handreiking dienen als stap 2 de Lokale Maximale Waarden voor het oppervlaktewater
vastgesteld te worden. Als LMW-oppervlaktewater gelden voor de prioritaire stoffen en overige
verontreinigende stoffen de milieukwaliteitseisen volgens het Besluit kwaliteitseisen en monitoring
water (BKMW). De normen voor de algemene fysische-chemie komen overeen met het Goed
ecologisch Potentieel (GEP), zoals beschreven door STOWA (2013), voor ondiepe plassen. Deze zijn
onderstaand weergegeven voor het doeltype M11.
Tabel 4.4.1: LMW oppervlaktewater type M11
De huidige waterkwaliteit is binnen dit beoordelingskader te classificeren als matig. Derhalve worden
de normen voor matige waterkwaliteit M11 aangehouden als LMW oppervlaktewater.
4.5 LMW GRONDWATER
Conform de handreiking dienen als stap 3 de Lokale Maximale Waarden voor het grondwater
vastgesteld te worden.
De demping zal worden uitgevoerd met vrijkomende grond en slib van elders. De doorlatendheid zal
daardoor lager zijn dan de doorlatendheid van de oorspronkelijke bodem. Daarnaast zal door het
verschil in bezinksnelheid van het aangevoerde dempingsmateriaal een gelaagdheid ontstaan in de te
realiseren demping waardoor de doorlatendheid nog verder afneemt. Daardoor is de gedeeltelijk op
te vullen plas feitelijk geohydrologisch gescheiden van het grondwater in de omgeving.
Nota bodembeheer Schippersplas te Rheezerveen
Projectnummer: EN03093 22
Kenmerk: 180076
Voor de toepassing van grond en baggerspecie gelden conform het Besluit Bodemkwaliteit al
specifieke eisen ten aanzien van uitloging. Bij gehalten boven de emissietoetswaarden moet een
uitloogproef uitgevoerd worden om na te gaan of de betreffende stof niet in het grondwater terecht
kan komen. De handreiking stelt hierover dat “bij verondieping met toepassing van het Bbk en de
handreiking diepte plassen wordt voldaan aan de verplichting van GWRT tot voorkomen en beperken
van de input van verontreinigende stoffen“.
Voor het LMW- grondwater worden de volgende eisen gesteld aan het toe te passen vulmateriaal ten
behoeve van de herinrichting van de Schippersplas:
Maximale waarden baggerspecie klasse B,
Maximale waarden grond klasse Industrie (met name bermgrond zoals binnen de nota
bodembeheer van de regio IJsselland is onderscheiden).
Ondanks bovenstaande zal een monitoringsprogramma worden opgezet teneinde de kwaliteit van het
grondwater in afstroomse richting te bewaken. Het grondwater in opstroomse richting wordt reeds
gemonitord door de naastliggende stortplaats. Het monitoringsplan is opgenomen in het
inrichtingsplan Schippersplas, zie bijlage 5.
4.6 KWALITEITSBORGING
Van elke partij toe te passen materiaal moeten gegevens omtrent de aard van het materiaal,
bodemvreemd materiaal, analyseresultaten, herkomst, nutriënten en dergelijke worden aangeleverd.
Deze gegevens worden getoetst en gemeld aan Waterschap Vechtstromen.
Een omschrijving van de kwaliteitsborging van het toe te passen materiaal is opgenomen in het
inrichtingsplan.
ENVISO INGENIEURSBUREAU
Projectnummer: EN03093
Kenmerk: 180076
Bijlage 1
Kadastrale kaart
Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: engho
12345
25
Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 4 april 2016
De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
Deze kaart is noordgericht
Perceelnummer
Huisnummer
Vastgestelde kadastrale grens
Voorlopige kadastrale grens
Administratieve kadastrale grens
Bebouwing
Overige topografie
Schaal 1:4000
Kadastrale gemeente
Sectie
Perceel
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.
De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele
eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
AMBT-OMMEN
P
369
0 m 40 m 200 m
40
69a
69t
69
849
734
4176
369
850
2
2307
1
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=849&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=734&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=D&perceelnummer=4176&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=369&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=850&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=2&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=HDB01§ie=I&perceelnummer=2307&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
https://kadaster-on-line.kadaster.nl/objsel.asp?kad_gem_code=OMN01§ie=P&perceelnummer=1&index_letter=G&z=HYPERLINK+KAART
Projectnummer: EN03093
Kenmerk: 180076
Bijlage 2
Analyseresultaat huidige kwaliteit oppervlaktewater
T.a.v.
De Meerpaal 11
9206 AJ DRACHTEN
Datum: 16-Feb-2017
Enviso Ingenieursbureau
Analysecertificaat
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek.
Uw project/verslagnummer
Uw projectnaam
Uw ordernummer
Monster(s) ontvangen 19-Jan-2017
Oppervl.water Schippersplas
Schippersplas
EN03093
2017006832/3Certificaatnummer/Versie
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
De analyse resultaten hebben alleen betrekking op het beproefde object.
De grondmonsters worden tot 4 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na
datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd.
Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 werkdag voor afloop
van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren
van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot:
Datum: Naam: Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit
analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Eurofins Analytico B.V.
Met vriendelijke groet,
Technical Manager
Ing.
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
Schippersplas
1
1/4
EN03093
Oppervl.water Schippersplas
Analysecertificaat
16-Feb-2017/09:40
Uw project/verslagnummer
Uw projectnaam
Uw ordernummer
Monsternemer
Startdatum
Rapportagedatum
Bijlage
Pagina
Analyse Eenheid
A,B,C,D
19-Jan-2017
Monstermatrix Oppervl.water
2017006832/3Certificaatnummer/Versie
Metalen
Q <1.5µg/LArseen (As) na ontsluiting
Q <0.40µg/LCadmium (Cd) na ontsluiting
Q <5.0µg/LKobalt (Co) na ontsluiting
Q <5.0µg/LChroom (Cr) na ontsluiting
Q <5.0µg/LKoper (Cu) na ontsluiting
Q 0.38mg/LIJzer (Fe) na ontsluiting
Q <0.10µg/LKwik (Hg) na ontsluiting
Q <5.0µg/LNikkel (Ni) na ontsluiting
Q 0.088mg/LFosfor totaal (P)
Q 0.27mg PO4/LFosfor totaal (PO4)
Q 0.20mg P2O5/LFosfor totaal (P2O5)
Q <5.0µg/LLood (Pb) na ontsluiting
Q 16µg/LZink (Zn) na ontsluiting
Minerale olie
<10µg/LMinerale olie (C10-C12)
<10µg/LMinerale olie (C12-C16)
<10µg/LMinerale olie (C16-C21)
<16µg/LMinerale olie (C21-C30)
<10µg/LMinerale olie (C30-C35)
<10µg/LMinerale olie (C35-C40)
Q <50µg/LMinerale olie totaal (C10-C40)
Organo chloorbestrijdingsmiddelen, OCB
Q <0.010µg/Lalfa-HCH
Q <0.010µg/Lbeta-HCH
Q <0.010µg/Lgamma-HCH
Q <0.020µg/Ldelta-HCH
Q <0.0050µg/LHexachloorbenzeen
Q <0.010µg/LHeptachloor
Q <0.010µg/LHeptachloorepoxide (cis,beta)
Q <0.010µg/LHeptachloorepoxide (trans,alfa)
1 Oppervl.water Schippersplas 9362953
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Monsteromschrijving Monster nr.
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting
A: AP04 erkende verrichting
Nr.
RvA L010
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
TESTEN
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
S: AS 3000 erkende verrichting
Datum monstername
V: VLAREL erkende verrichting
19-Jan-2017
M: MCERTS erkend
Schippersplas
1
2/4
EN03093
Oppervl.water Schippersplas
Analysecertificaat
16-Feb-2017/09:40
Uw project/verslagnummer
Uw projectnaam
Uw ordernummer
Monsternemer
Startdatum
Rapportagedatum
Bijlage
Pagina
Analyse Eenheid
A,B,C,D
19-Jan-2017
Monstermatrix Oppervl.water
2017006832/3Certificaatnummer/Versie
Q <0.010µg/LHexachloorbutadiëen
Q <0.010µg/LAldrin
Q <0.010µg/LDieldrin
Q <0.010µg/LEndrin
Q <0.010µg/LIsodrin
Q <0.010µg/LTelodrin
Q <0.010µg/Lalfa-Endosulfan
Q <0.010µg/Lbeta-Endosulfan
Q <0.010µg/Lalfa-Endosulfansulfaat
Q <0.010µg/Lalfa-Chloordaan
Q <0.010µg/Lgamma-Chloordaan
Q <0.010µg/Lo,p-DDT
Q <0.010µg/Lp,p-DDT
Q <0.010µg/Lo,p-DDE
Q <0.010µg/Lp,p-DDE
Q <0.010µg/Lo,p-DDD
Q <0.010µg/Lp,p-DDD
Q <0.050µg/LHCH (som)
Q <0.030µg/LDrins (som VROM)
Q <0.020µg/LDrins (som OVAM)
Q <0.060µg/LDDX (som)
Q <0.020µg/LChloordaan (som)
Polychloorbifenylen, PCB
Q <0.010µg/LPCB 28
Q <0.010µg/LPCB 52
Q <0.010µg/LPCB 101
Q <0.010µg/LPCB 118
Q <0.010µg/LPCB 138
Q <0.010µg/LPCB 153
Q <0.010µg/LPCB 180
Q <0.070µg/LPCB (som 7)
1 Oppervl.water Schippersplas 9362953
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Monsteromschrijving Monster nr.
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting
A: AP04 erkende verrichting
Nr.
RvA L010
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
TESTEN
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
S: AS 3000 erkende verrichting
Datum monstername
V: VLAREL erkende verrichting
19-Jan-2017
M: MCERTS erkend
Schippersplas
1
3/4
EN03093
Oppervl.water Schippersplas
Analysecertificaat
16-Feb-2017/09:40
Uw project/verslagnummer
Uw projectnaam
Uw ordernummer
Monsternemer
Startdatum
Rapportagedatum
Bijlage
Pagina
Analyse Eenheid
A,B,C,D
19-Jan-2017
Monstermatrix Oppervl.water
2017006832/3Certificaatnummer/Versie
Q <0.060µg/LPCB (som 6)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Q <0.020µg/LNaftaleen
Q <0.010µg/LFenanthreen
Q <0.010µg/LAnthraceen
Q <0.010µg/LFluorantheen
Q <0.010µg/LBenzo(a)anthraceen
Q <0.010µg/LChryseen
Q <0.010µg/LBenzo(k)fluorantheen
Q <0.010µg/LBenzo(a)pyreen
Q <0.010µg/LBenzo(ghi)peryleen
Q <0.010µg/LIndeno(123-cd)pyreen
Q <0.11µg/LPAK Totaal VROM (10)
Fysisch-chemische analyses
0.03% (m/v)Indamprest
330mg/LIndamprest
43%Gloeirest
1.101EC-temp. corr. factor (mathematisch)
Q 360µS/cmGeleidingsvermogen 25°C
Q 36mS/mGeleidingsvermogen 25°C
Q 33mS/mGeleidingsvermogen 20°C
20.6°CMeettemperatuur (EC)
19.6°CMeettemperatuur (pH)
Q 7.7pH
Anorganische verbindingen & natte chemie
<5.0mg/LCarbonaat
160mg/LBicarbonaat (HCO3)
Q <1.0mg/LStikstof volgens Kjeldahl (N)
Anorganische verbindingen
Q 0.24mg N/LAmmonium (NH4-N)
1 Oppervl.water Schippersplas 9362953
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Monsteromschrijving Monster nr.
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting
A: AP04 erkende verrichting
Nr.
RvA L010
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
TESTEN
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
S: AS 3000 erkende verrichting
Datum monstername
V: VLAREL erkende verrichting
19-Jan-2017
M: MCERTS erkend
Schippersplas
1
4/4
EN03093
Oppervl.water Schippersplas
Analysecertificaat
16-Feb-2017/09:40
Uw project/verslagnummer
Uw projectnaam
Uw ordernummer
Monsternemer
Startdatum
Rapportagedatum
Bijlage
Pagina
Analyse Eenheid
A,B,C,D
19-Jan-2017
Monstermatrix Oppervl.water
2017006832/3Certificaatnummer/Versie
Q 0.30mg/LAmmonium (NH4)
Q 25mg/LChloride
Q <0.20mg N/LNitraat (NO3-N)
Q <0.90mg/LNitraat (NO3)
Q <0.010mg N/LNitriet (NO2-N)
Q <0.030mg/LNitriet (NO2)
19mg SO4/LSulfaat opgelost (SO4)
6.5mg S/LSulfaat opgelost (SO4-S)
1 Oppervl.water Schippersplas 9362953
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Monsteromschrijving Monster nr.
AkkoordQ: door RvA geaccrediteerde verrichting
A: AP04 erkende verrichting
Pr.coörd.
Nr.
RvA L010
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
TESTEN
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.
S: AS 3000 erkende verrichting
Datum monstername
V: VLAREL erkende verrichting
19-Jan-2017
M: MCERTS erkend CP
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2017006832/3
Pagina 1/1
Monster nr. Boornr Van Tot Barcode MonsteromschrijvingOmschrijving
Oppervl.water Schippersplas 9362953 0650039243Oppervl.water
9362953 0650039244Oppervl.water
9362953 0650039242Oppervl.water
9362953 0650143923Oppervl.water
9362953 0660170825Oppervl.water
9362953 0660170829Oppervl.water
9362953 0691652173Oppervl.water
9362953 0620074803Oppervl.water
9362953 0640137321Oppervl.water
9362953 0640137317Oppervl.water
9362953 0800485578Oppervl.water
9362953 0800485636Oppervl.water
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2017006832/3
Pagina 1/1
Algemene opmerking behorende bij analysecertificaat
Herziene versie, toevoeging van fosfaat gehalte, d.d. 16-02-2017.
Dit analysecertificaat vervangt eerder uitgegeven certifica(a)t(en) met een lager versienummer
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46
3771 NB Barneveld
P.O. Box 459
3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00
Fax +31 (0)34 242 63 99
E-mail info-env@eurofins.nl
Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25
VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01
KvK No. 09088623
IBAN: NL71BNPA0227924525
BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)
en door de overheid van Luxemburg (MEV).
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2017006832/3
Pagina 1/1
.
Analyse Methode referentieTechniekMethode
Cf. NEN-ISO 15923-1SpectrometrieW0566Nitraat
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Arseen (As) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Cadmium (Cd) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Cobalt (Co) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Chroom (Cr) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Koper (Cu) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425IJzer (Fe) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Kwik (Hg) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Nikkel (Ni) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Fosfaat totaal (gemeten als P)
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Lood (Pb) na ontsluiting
Cf. NEN-EN-ISO 17294-2 en cf.
CMA/2/I/B.1
ICP-MSW0425Zink (Zn) na ontsluiting
Cf. NEN EN ISO 9377-2GC-FIDW0215Minerale olie (C10-C40)
Eigen methodeGC-MSW0260OCB (25)
Eigen methodeGC-MSW0260PCB (7)
Eigen methodeGC-MSW0260PAK (10) (VROM)
Cf. NEN 6499 & EN 15934GravimetrieW0113Indamprest
Cf. NEN 6499 & EN 15169GravimetrieW0113Gloeirest van de indamprest
Cf. NEN-ISO 7888ConductometrieW0506Geleidingsvermogen
Cf. NEN-EN-ISO 10523PotentiometrieW0524Zuurgraad (pH)
Eigen methodeBerekeningW0545Bicarbonaat/Carbonaat
Eigen meth. (NEN-ISO 5663/NEN-ISO
15923-1)
SpectrometrieW0554Stikstof (N) volgens Kjeldahl
Cf. NEN-ISO 15923-1SpectrometrieW0566Ammonium
Cf. NEN-ISO 15923-1SpectrometrieW0566Chloride
Cf. NEN-ISO 15923-1SpectrometrieW0566Nitriet
Cf. NEN-ISO 15923-1SpectrometrieW0566Sulfaat (analyser)
Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid
staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juni 2016.
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door
TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE),
het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OW
26 juni 2024 | 13.51 MB | Hoort bij dossier Woo-verzoek, Verondiepen Schippersplas te Ommen 8 februari 2024