Home
Woo-verzoeken

Woo-verzoeken

1769 resultaten worden getoond
PDF20230327_fw_extra_sessie_in_kleine_kring_geredigeerd.pdf
2 Deze sessie zal plaatsvinden op 4 april om 20.00 uur in ’t Aole Gemientehoes in Schoonebeek. In bijgaand document leest u meer over deze sessie. Met hartelijke groet, Communicatieadviseur …………………………………………………………………………………………… Ministerie van Economische Zaken en Klimaat RVO/Bureau Energieprojecten Bezuidenhoutseweg 73 | 2594 AC | Den Haag | Postbus 20401 | 2500 EK | Den Haag …………………………………………………………………………………………… E @rvo.nl Afwezig op vrijdag vanaf 12:00  een gedachte voor het milieu - is printen van deze mail echt nodig De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal ondernemen. Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is gezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages.
26 juni 2024977.56 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20230209_notitie_reactie_rhdhv_op_beoordeling_tno_geredigeerd.pdf
8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 1/6 Notitie / Memo HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Aan: en , gemeente Emmen Van: Datum: 8 februari 2023 Kopie: - Ons kenmerk: 20230208_OOS_reactie review Classificatie: Projectgerelateerd Gecontroleerd door - Onderwerp: Reactie op bevindingen TNO en KWR - Onderzoek Oliewinning Schoonebeek Kader Royal HaskoningDHV (RHDHV) heeft op verzoek van NAM het rapport Onderzoek Oliewinning Schoonebeek opgesteld. Doel van het onderzoek is achtergrondinformatie te verschaffen voor bestuurders en belanghebbenden ten aanzien van de toekomst van de oliewinning Schoonebeek en de keuzes ten aanzien van de verwerking van het productiewater. De rapportage inclusief bijlagen is 17 januari 2023 opgeleverd. De gemeenten Emmen en Coevorden hebben vervolgens aan TNO, in samenwerking met KWR, gevraagd een review uit te voeren op de rapportage. TNO heeft deze review op 6 februari 2023 opgeleverd. De gemeente Emmen heeft RHDHV gevraagd te reageren op de bevindingen van TNO en KWR. In deze notitie is de reactie van RHDHV weergegeven. Op hoofdlijnen De review van TNO en KWR gaat in op alle beschreven aspecten in de opgeleverde documenten. Daarbij wordt per aspect aangegeven welke aanvullende onderzoeken nog mogelijk zijn, aanvullende details vermeld kunnen worden of verdere onderbouwing van gebruikte informatie wenselijk is. De vraag is echter of deze verdere uitwerkingen tot andere conclusies zouden leiden. Zoals wij de bevindingen van TNO en KWR lezen, verwachten zij niet dat verdere uitwerking tot andere conclusies zal leiden. TNO en KWR concluderen dat RHDHV te optimistisch is geweest ten aanzien van de waterzuiveringsconcepten. Deze zijn nog niet bewezen en zullen in de praktijk eerder complexer en duurder uitvallen dan aangegeven. Dit aspect hebben we beschreven, waarbij we hebben aangegeven dat de benodigde waterzuiveringsconcepten nog niet zijn getest, vanwege de specifieke aard van het productiewater. Voor de meer specifieke informatie die TNO en KWR vragen, kan pas inzicht beschikbaar komen na het uitvoeren van een pilot. Het is daarmee de vraag of de zuiveringsopties dermate kansrijk zijn, dat dit een procedure met pilots rechtvaardigt. Voor de vergelijking van de alternatieven zijn de zuiveringsopties hiermee mogelijk te optimistisch weergegeven, ten aanzien van effectiviteit en benodigde tijd tot realisatie. Daarmee zou alternatief 3 waterinjectie relatief beter scoren ten opzichte van alternatief 1 en 2 waarbij waterzuivering plaatsvindt. Het belang van nader onderbouwend onderzoek in de vorm van pilots onderkennen wij zeker. De door RHDHV opgeleverde rapporten hebben tot doel duidelijkheid te geven over de nut en noodzaak van oliewinning, de meest geschikte verwerkingsmethode voor het productiewater en de mogelijkheden voor optimalisatie van energieverbruik, waterbeheer en gebruik mijnbouwhulpstoffen. Verder onderzoek op al 8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 2/6 deze onderwerpen kan in het kader van de vergunningprocedures of bij het Waterinjectie Managementplan nader worden uitgewerkt. Reactie op de opmerkingen met betrekking tot de waterzuivering en waterbeheer - De opmerkingen vragen vooral om verduidelijking over waar wel of niet rekening mee is gehouden qua kosten. De reviewers zijn minder optimistisch dan RHDHV. Onze insteek was een realistische en op conceptueel niveau. - Er worden vraagtekens gezet bij de aangenomen rendementen. De reviewers missen de algemene vervuilingsparameters CZV en stikstof. In het Onderzoek Oliewinning Schoonebeek hebben we ons op de moeilijkste componenten gefocused, vooral de zouten. Stel dat uit praktijkproeven (pilots) blijkt dat de zuivering negatiever is dan wij hebben ingeschat dan zijn de alternatieven dus nóg ongunstiger dan het alternatief 3 met volledig injecteren van het productiewater. - De reviewers constateren dat er details ontbreken, bijvoorbeeld over de concentraties zware metalen in reststromen. Typisch iets om in een pilot nader vast te stellen; het werkelijke rendement en de samenstelling van de reststromen. Ook de effectiviteit van de IGF en NSF kan pas met een pilot worden vastgesteld. Uitkomst kan dan ook zijn dat er een techniek kan vervallen of dat het ontwerp moet worden aangepast. Lopende onderzoeken - Wellicht hebben we onvoldoende duidelijk beschreven dat er nog vervolgonderzoeken lopen naar het verminderen, vervangen of verwijderen van mijnbouwhulpstoffen net als naar het leveren van een bijdrage aan het regionale waterbeheer. - De reviewers stellen niet dat op basis van de beschikbare rapportages geen conclusie kan worden getrokken. Wel kan je zeggen dat de wat meer pessimistische benadering van de reviewers maakt dat de zuiveringsalternatieven nog verder af komen te staan van volledige injectie. Het zou goed zijn dit aan de reviewers voor te leggen. Injectieopties en afweging De reviewers concluderen dat de gekozen opties voor waterinjectie inderdaad het meest kansrijk zijn. Zij geven aan waar een betere onderbouwing of nadere detaillering gewenst is. Met betrekking tot de injectiviteit van het gasveld en de aquifer voor water zijn we inderdaad op hoofdlijnen gebleven. RHDHV verwacht niet dat dit de conclusies over de injectiviteit zal veranderen. Nadere uitwerking van de waterinjectie zal moeten plaatsvinden bij de vergunningaanvraag en - verlening, volgens de geëigende procedures. Het is niet de bedoeling geweest in dit onderzoek het complete detailniveau van vergunningaanvragen te presenteren. Risico’s waterinjectie De risico’s zijn in het onderzoek benaderd vanuit de vraag of er uitsluitende risico’s zijn. Dat wil zeggen of er risico zijn, waardoor een alternatief of variant niet uitvoerbaar is, of waarbij aanzienlijke risico’s kunnen optreden die niet te mitigeren zijn. Een complete risicoanalyse zal ongetwijfeld in de vergunningprocedure aan bod komen. Review TNO: De conclusie op pagina 16 (bijlage 1) “Bij de waterinjectie opties zijn de mogelijkheid van aardbevingen of lekkage uit het reservoir de belangrijkste risico’s. Om dit te voorkomen zijn de putten en velden zodanig gekozen dat er geen aardbevingen of lekkage meer worden verwacht.” Dit is te sterk uitgedrukt. In andere delen document wordt terecht gesproken over ‘beperken van het risico’ of ‘maken de kans op het induceren van aardbevingen niet waarschijnlijk”. Zo is bijvoorbeeld de aanwezigheid van breuken niet altijd van tevoren bekend, waardoor daar bij de plaatsing van putten geen rekening mee gehouden kan worden. Reactie: De formulering had inderdaad genuanceerd moeten zijn. 8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 3/6 Kosten De reviewers concluderen dat de kostenschatting voor het doel van dit onderzoek geschikt lijkt te zijn, ook al is niet gespecificeerd of kosten voor opslag van reststoffen in een deponie en de kosten van pompen voor transport, injectie en waterproductie (de laatste voor variant 2a) zijn meegenomen. Reactie op de opmerkingen met betrekking tot de LCA Bladzijde 7, laatste alinea Review TNO: In de selectie van de drie alternatieven verdient de uiteindelijke afhandeling van de reststromen, in het bijzonder de opslag in een deponie, meer aandacht. In de LCA is deze stap buiten beschouwing gelaten. Reactie: De wijze waarop eindberging van zouten in de beknopte LCA is meegenomen wordt beschreven in ‘Bijlage D Storten van vaste reststoffen’ van het rapport van de LCA-studie. Daarbij wordt ook aangegeven welke achtergrondprocessen uit SimaPro zijn gehanteerd en dat emissies vanuit de stort zijn weggelaten. De keuze om bovengrondse stort in een deponie te beschouwen wordt beargumenteerd in ‘2.6 Eindberging van restproducten’ In het reviewdocument wordt op bladzijde 9 gemeld: ‘Overigens wordt in de bijlage met de LCA- studie ook aangegeven dat deze reststoffen in afgesloten big-bags moeten worden opgeslagen.’ Hoe deze zin zich verhoudt tot het commentaar op bladzijde 7 is niet helemaal duidelijk. Bladzijde 12 onderaan, bladzijde 13 bovenaan Review TNO: Een inhoudelijke toetsing van de LCA zoals beschreven in bijlage 1a is niet mogelijk, omdat er geen inzicht is gegeven in de modellering van de verschillende mogelijkheden. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk welke specifieke Ecoinvent-processen zijn gebruikt voor alle processen die plaatsvinden. Reactie: De volgende achtergrondinformatie is beschikbaar: ◼ Paragraaf 2.7 “Gebruikte hulpstoffen en energiedragers en bijbehorende achtergrondprocessen” Beschrijving van gebruikte database en aangehouden afbakening van achtergrondprocessen. ◼ De tabellen  Tabel 3-1 Ontwikkeling in de tijd van het gebruik van chemicaliën en energie bij waterinjectie in Schoonebeek (minimale biocide toevoeging), blz 15.  Tabel 3-2. Ontwikkeling in de tijd van het gebruik van chemicaliën en energie bij alternatief “Vast Zout” (blz 19).  Tabel 3-3. Ontwikkeling in de tijd van het gebruik van chemicaliën en energie (blz 21/22).  Tabel 3-1. Ontwikkeling in de tijd van het gebruik van chemicaliën en energie bij Alternatief ‘Indikken van de waterstroom en brijinjectie in de Oost aquifer’ (blz 26). In deze tabellen is voor alle zichtjaren het gebruik van hulpstoffen en energie in de beschouwde alternatieve verwerkingsroutes opgegeven. In de tekst is – waar dit nodig en nuttig leek – eventueel een toelichting gegeven. ◼ “Tabel 4-1. Bijdragen van verwerkingsroutes aan milieuthema’s, alle cijfers per m3 vrijkomend productiewater” (blz 32/33). In deze tabel zijn de midpoint scores van de 4 alternatieve verwerkingsroutes voor de drie beschouwde zichtjaren gegeven. ◼ De tabellen 4-3 t/m 4-5 8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 4/6 In deze tabellen is de relatieve bijdragen aan de midpoint scores gegeven voor de drie belangrijkste alternatieve verwerkingsroutes. ◼ Bijlage A “Stoomproductie” Een toelichting op de totstandkoming van de midpoint-scores voor stoom gebruikt bij oliewinning en bij verwerking van productiewater, met in Tabel A-1 Milieugegevens voor stoom op OBI voor de exploitatieperiode per jaar een overzicht van emissies en hulpstoffen- en energiegebruik. ◼ Bijlage B “Elektriciteit en milieubelasting” Een toelichting op de totstandkoming van de midpoint-scores voor elektriciteit gebruikt bij stoomproductie voor oliewinning en voor verwerking van productiewater, met in Tabel B-2. “Emissiefactoren voor elektriciteit tijdens windloze en windluwe perioden” ◼ Bijlage C “Bulkchemicaliën en mijnbouwhulpstoffen” Overzicht van achtergrondprocessen gebruikt in de LCA en bij het schatten van de milieubelasting per eenheid mijnbouwhulpstoffen. ◼ Bijlage D “Storten van vaste reststoffen Welke informatie had TNO graag additioneel ontvangen? De Excel spreadsheet van de LCA is gedeeld met NAM, als zijnde de opdrachtgever voor de LCA. Het is niet duidelijk of dit bestand met TNO is gedeeld. Bladzijde 13, 4e alinea Review TNO: Een functionele eenheid van al het productiewater dat vrijkomt over een periode van 25 jaar (zoals uitgangspunt is in het hoofdrapport), zou een beter inzicht geven (in ieder geval is niet uitgelegd wat het gevolg voor de resultaten zou kunnen zijn van de gekozen methode). Er is in het gerapporteerde onderzoek gekozen voor een functionele eenheid van een m productiewater en de resultaten zijn berekend voor een drietal zichtjaren. In de tijd is de verwachting dat er meer/minder energie-/materiaalverbruik zal zijn, wat invloed heeft op de milieu-impact. Een functionele eenheid van al het productiewater dat vrijkomt over een periode van 25 jaar (zoals uitgangspunt is in het hoofdrapport), zou een beter inzicht geven (in ieder geval is niet uitgelegd wat het gevolg voor de resultaten zou kunnen zijn van de gekozen methode). Reactie: TNO verwijst in de 2e en 3e alinea op dezelfde bladzijde van het reviewdocument naar de voor toepassing in het kader van LAP-3 ontwikkelde LCA-methodiek: “en wordt er verwezen naar het LAP3 document. In de LAP3 wordt geschreven dat “de functionele eenheid van de mLCA [multi- cyclus LCA] de verwerking van één ton materiaal, met een zekere kwaliteit, op het moment direct na inzamelen of afdanking, ….”. Met het weergeven van de resultaten per m3 voor 3 verschillende zichtjaren is zo goed mogelijk bij de voor toepassing in het kader van LAP-3 ontwikkelde LCA-methodiek aangesloten. De suggestie van TNO sluit daar – in principe – minder goed bij aan. Bladzijde 13, 5e alinea Review TNO: In veel gevallen is de bijdrage van kapitaalgoederen niet significant, maar wanneer voor het ene alternatief duidelijk meer grondstoffen nodig zijn voor de installaties dan voor een ander alternatief in een betrekkelijk korte periode, zou dat van invloed kunnen zijn op de conclusies. 8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 5/6 Reactie: In de voor toepassing in het kader van LAP-3 ontwikkelde LCA-methodiek worden bedrijfsmiddelen buiten beschouwing gelaten. Deze methodologische keuze is in de LCA voor verwerking van productiewater overgenomen. Bladzijde 14, bovenaan: Review TNO: Wat mist bij een betere beoordeling van iedere optie is een procesboom, vergelijkbaar met figuur 3-1, maar dan met de hoeveelheden van materialen, energieverbruik en emissies. Reactie: Stroomschema’s kunnen worden toegevoegd. Maar vanwege de veranderingen in de tijd in het vrijkomende volume aan productiewater en reststromen bij verwerking en van gebruikte hoeveelheden energie en chemicaliën is het niet doenlijk om de omvang van de stromen in het stroomschema op te nemen anders dan voor 1 voorbeeldjaar. Bladzijde 14, 2e alinea Review TNO: De hoeveelheden in de tabellen 3-1, 3-2 en 3-3 lopen van jaar 1 t/m 19, waarbij het eerste en het laatste jaar beduidend lager zijn dan de jaren erna, respectievelijk ervoor. Het is de reviewers onduidelijk waarom dat het geval is. Reactie: Figuur 3.3 is aangeleverd door NAM, met daarbij zichtbaar een opstartfase in de eerste jaren en in het laatste jaar afsluiting. De tabellen zijn hieraan gerelateerd. Bladzijde 14, 3e alinea Review TNO: Voor de stort van de materialen zijn alleen de extra materialen zoals big-bags en zand meegenomen voor de stort. In de achtergronddatabase (Ecoinvent) zijn ook andere processen op een stortplaats gemodelleerd. In de review is niet duidelijk gebleken waarom deze buiten beschouwing zijn gelaten. Reactie: De studie is uitgevoerd conform MER-LAP. Alleen emissies vanuit stort en gebruik van mobiele werktuigen voor onderbrengen van big-bags in de stort zijn tot nu toe buiten beschouwing gelaten. Bladzijde 14, 4e alinea Review TNO: Vanuit onze review wordt echter betwijfeld of dit terecht is gezien de vraag: Als je iets stort/loost op een plek die viezer is dan wat je stort doen de mogelijk milieueffecten er niet toe? Vanuit onze optiek zouden deze stoffen als emissies naar water gemodelleerd moeten worden. Reactie: LCA is een analyse van de netto verandering in milieubelasting door bepaalde activiteit. Bij broeikasgasemissiebalansen worden bijvoorbeeld ‘negatieve’ emissies in de vorm van langdurige vastlegging in vegetatie, bodem of minerale producten verdisconteerd. Lozing van een waterstroom waarin concentraties van milieubelastende stoffen vergelijkbaar zijn als in het ontvangend water geeft geen netto toename van de concentraties in het ontvangend water en geen additionele belasting van het leefmilieu. Het betreft trouwens geen riool, maar oppervlaktewater waarvan de waterkwaliteit voldoet aan de Europese richtlijnen. 8 februari 2023 20230208_OOS_reactie review 6/6 Bladzijde 14, 5e alinea Review TNO: De rapportage mist de nodige gevoeligheidsanalyses. In de LAP3 staat beschreven welke gevoeligheidsanalyses uitgevoerd zouden moeten worden. Een voorbeeld van een aanname waarvoor een gevoeligheidsanalyse gewenst is, is genoemd in volgend citaat “De consumptie van ClO2 [chloordioxide] is ongeveer 8 maal lager ingeschat. In dit onderzoek is op basis van praktijkervaringen bij bijvoorbeeld raffinaderijen aangehouden dat niet 10% maar 90% van de H2S bij strippen van productiewater wordt afgevoerd in het stripgas, waardoor ook de ClO2-consumptie voor oxidatie van resterende H2S ongeveer 8 maal lager is geschat.” Daarnaast missen zwaartepuntanalyses, zodat inzichtelijk zou worden welke processen in welke mate bijdragen aan de milieu-impact van een alternatief. Reactie: Het voorbeeld is zonder nadere toelichting uit de context gehaald. Dit betreft een verandering in het gebruik van een chemische hulpstof door aanpassing van het technische concept en nieuwe inzichten. Voor de zwaartepuntanalyse wordt verwezen naar tabellen 4-3 t/m 4-5 Bladzijde 14, laatste alinea Review TNO: Dat is afhankelijk van of natronloog (NaOH) wordt meegenomen in de berekening. Reactie: Het gaat er niet om of NaOH wel of niet wordt meegenomen, het gaat erom of een statisch milieuprofiel wordt gebruikt of dat bij NaOH net als voor elektriciteit en stoom rekening wordt gehouden met het gegeven dat milieubelasting in de loop van de tijd zal afnemen doordat de productie steeds duurzamer wordt. Bladzijde 15, eerste alinea Review TNO: Met zoveel aannames en uitgangspunten in de LCA is het inzichtelijk maken van de spreiding in de resultaten van groot belang. Meer inzicht door zwaartepuntanalyses, gevoeligheidsanalyses en interpretatie van de resultaten zouden mogelijk tot andere conclusies kunnen leiden. Reactie: Zoals de zwaartepunt analyses in tabellen 4-4 en 4-5 aangeven is de milieubelasting bij alternatief “Indikken van de waterstroom en brijninjectie” in hoge mate gerelateerd aan slechts 2 bijdragen: gebruik van elektriciteit en gebruik van natronloog1. Ook bij de voorgenomen integrale injectie is de milieubelasting hoofdzakelijk aan slechts 2 bijdragen gerelateerd: aan elektriciteitsgebruik en aan watergebruik. Alle andere bijdragen zijn relatief verwaarloosbaar. Wanneer wordt aangenomen dat behalve productie van elektriciteit ook productie van natronloog steeds milieuvriendelijker wordt, dan komt de vergelijking tussen beide verwerkingsroutes min of meer neer op een vergelijking in energiegebruik en watergebruik. Omdat het energiegebruik per m3 productiewater in beide alternatieve verwerkingsroutes redelijk vergelijkbaar is, komt de uiteindelijke afweging min of meer neer op de vraag of het terugwinnen van water bij ‘indikken’ de benodigde additionele investeringen waard zijn. 1 En coagulant bij ecotoxiciteit
26 juni 2024315.06 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20221213_i-2-a-dilemmanotitie_bijdr-regelingen_mijnbouwact_db_20221213_281122_geredigeerd.pdf
Pagina 1 | 6 MEMO Inhoud 1. Inleiding 2. Terugblik: productiewaterinjecties oliewinning Schoonebeek 3. De voors en tegens op een rij 4. Advies 5. Vervolg 1. Inleiding Vooraf Het dilemma ligt voor of Vechtstromen wil participeren in toekomstige bijdragenregelingen die verbonden zijn aan mijnbouwactiviteiten. Daarnaast ligt een specifieke vraag voor: provincie Drenthe en de gemeenten Coevorden en Emmen zijn van plan om het ‘bijdragenspoor’ voor de voorgenomen productiewaterinjecties in Schoonebeek nader uit te werken en hebben ons gevraagd of wij daarbij willen aanhaken. Deze dilemmanotitie schetst de voors en tegens van deelname aan (initiatieven om te komen tot) bijdragenregelingen, op basis waarvan het dagelijks bestuur een opiniërend gesprek kan voeren over dit onderwerp. Context Het is druk in de Nederlandse ondergrond. Ons beheergebied vormt daarop geen uitzondering. Als wettelijk adviseur van het bevoegd gezag voor activiteiten in de diepe ondergrond (het ministerie van Economische Zaken en Klimaat), worden wij geconfronteerd met adviesaanvragen voor onder andere oliewinning, gaswinning, zoutwinning, ondergrondse opslag van stoffen en aardwarmtesystemen. In onze advisering stellen we steeds het waterbelang centraal: we beoordelen in hoeverre de voorgenomen activiteit van invloed is op de uitoefening van onze kerntaken. aan kopie aan datum Dagelijks bestuur 28 november 2022 van Team bijlage(n) Nettie Aarnink (informatie: m.m.v. EC 3 onderwerp Dilemmanotitie bijdragenregelingen mijnbouwactiviteiten Pagina 2 | 6 Daarnaast hebben we, als omgevingsbewuste overheid, oog en oor voor eventuele zorgen en vragen van omwonenden. Onze adviezen stemmen wij af met onze medeoverheden: provincies, gemeenten en buurwaterschappen. Wij constateren dat de maatschappelijke weerstand tegen mijnbouwactiviteiten in de afgelopen jaren is toegenomen. Een veelgehoorde klacht van omwonenden is dat de lusten en lasten van deze activiteiten onevenredig verdeeld zijn. Zo komen de opbrengsten van delfstofwinning hoofdzakelijk terecht bij de mijnbouwonderneming en in de staatskas1, maar nauwelijks in het gebied waar de mijnbouwactiviteit plaatsvindt. Op dit punt is echter een kentering zichtbaar. In toenemende mate nemen mijnbouwondernemingen (hierna: operators) het initiatief om een deel van de opbrengsten te laten terugvloeien naar het gebied waar de mijnbouwactiviteit plaatsvindt. Het is niet ondenkbaar dat deze ontwikkeling gangbare praktijk wordt, zoals inmiddels ook bij windparken het geval is. Het gaat vaak om grote bedragen. Zo is voor de voorgenomen gaswinning bij Ternaard een bedrag van 60 miljoen euro voor een periode van 10 jaar toegezegd. De financiële middelen zijn doorgaans afkomstig van de operators; het is (vooralsnog) niet aan de orde dat ook het Rijk/EBN een bijdrage levert. De bijdragenregelingen krijgen over het algemeen statuur in zogenaamde gebiedsfondsen (ook wel omgevingsfonds, duurzaamheids- of leefbaarheidsfonds genoemd). Deze fondsen hebben als doel om een deel van de winst te besteden aan duurzame en sociale projecten in aanvulling op middelen die reeds beschikbaar zijn voor het realiseren van staand beleid. Anders gezegd: het is een ‘extraatje’ voor de gemeenschap waar de activiteit plaatsvindt. Vaak worden deze fondsen in een aparte stichting ondergebracht, maar er zijn ook voorbeelden waarbij een gemeente het omgevingsfonds in beheer heeft2. Binnen ons beheergebied zijn er op dit moment twee concrete voorbeelden van voorgenomen bijdrageregelingen in het kader van mijnbouwactiviteiten: de beoogde zoutwinning door Nobian bij Sint Isodorushoeve (Haaksbergen; momenteel on hold) en de beoogde productiewaterinjecties door NAM in Schoonebeek. Deze ontwikkelingen roepen de algemene vraag op in hoeverre Vechtstromen wil participeren in toekomstige bijdragenregelingen die verbonden zijn aan mijnbouwactiviteiten en daarnaast, meer specifiek, de vraag of we willen aanhaken bij het bijdragenspoor van de oliewinning in Schoonebeek. Nota bene: bijdragenregelingen zijn niet hetzelfde als schaderegelingen. In de Mijnbouwwet is geregeld dat schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten vergoed wordt door de operator. Soms worden daartoe specifieke schaderegelingen in het leven geroepen. Bijvoorbeeld een schaderegeling voor de vergoeding van de extra investerings- en exploitatiekosten die een waterschap maakt omdat een mijnbouwactiviteit bodemdaling veroorzaakt. Bijdragenregelingen staan hier volledig los van. 2. Terugblik: productiewaterinjecties oliewinning Schoonebeek Sinds 1947 wint de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) aardolie vanaf verschillende mijnbouwlocaties rondom Schoonebeek. Met een inhoud van circa 160 miljoen m3 olie (ongeveer 1 miljard vaten) is het olieveld Schoonebeek in omvang één van de grootste in West-Europa. Bij de oliewinning komt ook een grote hoeveelheid water mee naar boven: het zogenoemde productiewater. Tussen 1947 en 1996 werd dit productiewater teruggeleid in het olieveld. 1 Volgens CBS bedragen de totale aardgasbaten tot nu toe circa 417 miljard euro. 2 Bron: hieropgewekt.nl Pagina 3 | 6 Tussen 1996 en 2006 lag de olieproductie stil. Sinds 2006 vindt de oliewinning met behulp van andere technieken plaats en wordt het productiewater geïnjecteerd in leeggeproduceerde gasvelden in Twente. Dit leverde grote maatschappelijke weerstand op. Sinds eind 2021 liggen de oliewinning en bijbehorende waterinjecties om meerdere redenen stil. NAM onderzoekt de mogelijkheden om het productiewater niet langer te injecteren in Twente, maar te verwerken in Schoonebeek. Daarvoor zijn verschillende varianten onderzocht. De voorkeur van NAM gaat uit naar waterinjectie in het dieper gelegen Schoonebeek gasveld. Dit gasveld bevindt zich onder het olieveld, op een diepte van circa 3000 meter. Onder regie van het ministerie van EZK is een gebiedsproces gestart voor de transitie van Twente naar Drenthe. Dit gebiedsproces bestaat uit drie sporen: 1. Vergunningenspoor: een transparant en helder vergunningentraject met voldoende tijd voor regionale oordeelsvorming en onafhankelijke advisering door partijen als Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). 2. Ontzorgingsspoor: bewoners en belanghebbenden worden proactief geïnformeerd over de plannen en kunnen hun vraag- en zorgpunten bespreken. Hiertoe is een ‘ontzorgingstafel’ ingesteld, met een onafhankelijk voorzitter. Uit het ontzorgingsspoor volgt een afsprakenkader tussen NAM en bewoners/belanghebbenden. 3. Bijdragenspoor: onderzocht wordt hoe de oliewinning van meerwaarde kan zijn, niet alleen landelijk, maar voor Schoonebeek en directe omgeving. Dit met de intentie om het gebied een impuls te geven (‘meeprofiteren van de oliewinning’). Deze dilemmanotitie heeft uitsluitend betrekking op het bijdragenspoor. Ons algemeen bestuur heeft op 16 februari j.l. een motie aangenomen waarin ons standpunt ten aanzien van de verwerking van het productiewater uiteen wordt gezet: het algemeen bestuur bepleit zuivering van productiewater in Drenthe met de best beschikbare zuiveringstechnieken tot een zodanige kwaliteit dat het veilig hergebruikt dan wel geloosd kan worden. De motie is bijgevoegd (bijlage 1). Dit standpunt is schriftelijk meegedeeld aan staatssecretaris Vijlbrief op 22 maart j.l. (bijlage 2) en op 14 september j.l. opnieuw verwoord in reactie op het zesjaarlijkse herafwegingsonderzoek naar de waterinjecties in Twente (bijlage 3). In de ambtelijke en bestuurlijke gesprekken met de betrokken gemeenten, de provincie Drenthe, het ministerie van EZK en NAM hebben wij tot op heden onze inhoudelijke adviesrol vervuld (‘hoeder van het watersysteem’) en daarbij het standpunt van ons algemeen bestuur consequent uitgedragen. 3. De voors en tegens op een rij Hieronder volgen de voors en tegens van deelname aan bijdragenregelingen in algemene zin. Daarna wordt ingegaan op enkele specifieke voors en tegens met betrekking tot deelname aan (de verkenningen rond) het bijdragenspoor van de productiewaterinjecties in Schoonebeek. Argumenten voor deelname (generiek) • De middelen uit de bijdragenregeling bieden ons de gelegenheid om, in aanvulling op onze vastgestelde beleidsdoelen, samen met onze partners, extra maatschappelijke meerwaarde te creëren in het gebied waar de mijnbouwactiviteit plaatsvindt (koppelkansen). Kanttekening: het moet wel verdedigbaar zijn dat je als waterbeheerder in een gebied waar een mijnbouwactiviteit plaatsvindt een stapje extra zet, terwijl je dat in andere gebieden niet doet. Pagina 4 | 6 • De bijdragenregelingen zijn er bovenal voor de inwoners die geconfronteerd worden met mijnbouwactiviteiten in hun directe leefomgeving. Dat zijn ook ónze inwoners. Vanuit de gedachte dat de burger centraal staat is de vraag of het waterschap al dan niet projecten kan financieren uit de bijdrageregeling van ondergeschikt belang en ligt het voor de hand om als decentrale overheden gezamenlijk invulling te geven aan bijdragenregelingen. Argumenten tegen deelname (generiek) • De bijdragenregelingen zijn primair bedoeld voor een rechtstreekse impuls van het gebied waar de mijnbouwactiviteit plaatsvindt. Het gaat doorgaans om laagdrempelige activiteiten die ‘dicht bij de mensen staan’ in een relatief klein gebied. Dit ligt naar verwachting vaak op sociaaleconomisch vlak: primair het domein van de provincie en gemeenten. Ons waterschapswerk is over het algemeen wat minder lokaal van karakter en staat daardoor wat verder af van de doelstellingen van de bijdragenregelingen. Uitzonderingen daargelaten, want in het gebiedsfonds Ternaard is bijvoorbeeld de toekomstige zoetwaterbeschikbaarheid één van de pijlers in de bijdragenregeling. • Hierboven werd reeds benoemd dat wij onze adviesrol primair invullen als onafhankelijke, betrouwbare ‘hoeder van het watersysteem’. Deelname ‘aan de voorkant’ (terwijl de mijnbouwvergunningen nog niet zijn verstrekt en de adviesaanvragen nog in volle gang zijn) bijdrageregelingen is niet congruent met deze rol. Hierdoor kan onze onafhankelijkheid in twijfel worden getrokken (‘vergunning wordt gekocht’). • Actieve deelname aan de inrichting van bijdragenregelingen is niet strikt noodzakelijk om op termijn te kunnen beschikken over middelen uit diezelfde regeling. Wij kunnen immers in de toekomst -vanuit een rol als (mede)intiatiefnemer- cofinanciering uit de bijdrageregeling aanvragen. Kanttekening hierbij is dat de kans om daadwerkelijk middelen toegewezen te krijgen in zo’n geval aanmerkelijk kleiner is dan wanneer men reeds “aan de voorkant” betrokken is bij de inrichting van de regeling. • De ervaring bij windparken leert dat de governance van bijdragenregelingen een uitdaging op zich vormt. Het idee is dat de omgeving bepaalt wat er met de beschikbare middelen gebeurt. Dat roept de vraag op wie ‘de omgeving’ dan precies vertegenwoordigt. Wie krijgt het mandaat om besluiten te nemen over de bestedingen en hoe wordt gewaarborgd dat dit zorgvuldig en democratisch gebeurt? Wanneer er sprake is van een gebiedsfonds wordt dat in sommige gevallen beheerd door decentrale overheden, zoals gemeenten. Mochten wij t.z.t. besluiten om ook (een deel van) het beheer van zo’n gebiedsfonds op ons te nemen dan schuilt hierin een imagorisico. Bovendien moet er rekening mee gehouden worden dat de governancestructuur gedurende de volledige duur van de bijdragenregeling (doorgaans de gehele duur van de delfstofwinning) actief blijft en dus een organisatie, personele inzet, met sturing en verantwoording daarop verlangt. Dit aan de vooravond van een organisatorische ‘schaalsprong’ die nog moet worden gerealiseerd om de huidige MJV opgaven te kunnen realiseren. • In algemene zin kennen bijdrageregelingen praktische bezwaren, los van bovengenoemd governancevraagstuk. Zo blijkt het in de praktijk vaak lastig te zijn om de grote sommen geld jaarlijks ‘weggezet te krijgen’. Ook is de ervaring bij windparken dat de middelen nogal eens evenredig worden uitgegeven aan alle belanghebbenden, terwijl niet alle belanghebbenden evenveel schade of hinder ondervinden. Dat leidt tot discussie en scheve gezichten. Tot slot geldt dat de projecten die uit het bijdragenspoor worden gefinancierd niet per definitie met gejuich worden ontvangen in het gebied. Er kunnen onverwachte neveneffecten optreden, met imagoschade als gevolg. Pagina 5 | 6 Argumenten voor deelname (specifiek casus Schoonebeek, aanvullend op reeds genoemde punten) • Deelname aan het bijdragenspoor Schoonebeek schept een precedent voor toekomstige deelname aan soortgelijke initiatieven. Wanneer Vechtstromen in generieke zin de ambitie heeft om te participeren in bijdragenregelingen rond mijnbouwactiviteiten, dan ligt het voor de hand om ook te participeren in Schoonebeek. • De gemeenten Emmen, Coevorden en provincie Drenthe hebben ons uitgenodigd om samen met hen3 het bijdragenspoor te verkennen, met de intentie daar gebruik van te maken. Door te participeren trekken we als decentrale overheden samen op. Argumenten tegen deelname (specifiek casus Schoonebeek, aanvullend op reeds genoemde punten) • Als waterschap zijn wij op verschillende manieren verbonden met het productiewaterdossier. Hierin verschilt onze positie ten opzichte van de provincie en beide gemeenten. Ons beheergebied omvat immers ook Twente, waar sprake is van grote maatschappelijke weerstand tegen de waterinjecties. Daarnaast zijn wij volledig aandeelhouder van NieuWater B.V., dat operator NAM als enige klant heeft. Deze context maakt dat wij, in verhouding tot de gemeenten en de provincie, een groter risico lopen op imagoschade als gevolg van deelname aan de bijdrageregeling. • Op 16 februari 2022 heeft ons algemeen bestuur een duidelijk standpunt ingenomen ten aanzien van de verwerking van het productiewater in de vorm van eerdergenoemde motie (zuiveren met de best beschikbare technieken). De voorkeur van NAM lijkt echter uit te gaan naar waterinjectie zonder (of met zeer beperkte) zuivering. Indien het ministerie besluit om vergunning te verlenen voor een verwerkingsvariant die minder ver gaat dan wij nastreven, geeft onze deelname aan het bijdragenspoor een dubbel signaal af. • De Drentse partijen zijn van plan om een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden, opzet en governance van een bijdragenregeling. Het is vooralsnog onduidelijk hoe de financiering van deze verkenning wordt geregeld. Het ligt voor de hand dat de deelnemende partijen de kosten onderling verdelen. Zowel de omvang als de governance van de toekomstige bijdragenregeling is vooralsnog echter onduidelijk. Door deel te nemen aan de verkenning lopen we het risico dat we een voorinvestering doen terwijl we deze mogelijk niet terugverdienen. 4. Advies Het overzicht van voors en tegens leidt tot het ambtelijk advies om niet deel te nemen aan gebiedsfondsen in het kader van mijnbouwactiviteiten, dus ook niet aan voorliggend initiatief in Schoonebeek. Dit vanwege het grote afbreukrisico in verhouding tot de mogelijke meerwaarde in de realisatie van onze doelen en ambities. Wel wordt geadviseerd om per geval een gebiedsscan uit te voeren waarmee in beeld gebracht wordt of wij concrete plannen hebben in het betreffende gebied. Zo ja, dan is het raadzaam om onze relaties en contacten in te zetten op het moment dat de bestedingsdoelen voor de betreffende bijdragenregeling worden bepaald. Wanneer een bijdragenregeling voldoende ‘haakjes’ bevat voor onze projecten, kunnen wij vervolgens vanuit een initiërende rol een verzoek tot bijdrage uit het gebiedsfonds indienen. Daarnaast kunnen wij positie innemen door initiatieven van derden met een significante meerwaarde voor het watersysteem om die reden openlijk te steunen. 3 Kanttekening: deze partijen hebben ons reeds laten weten hun verkenning sowieso voort te zetten, ongeacht de vraag of Vechtstromen deelneemt. Pagina 6 | 6 5. Vervolg Met behulp van deze dilemmanotitie kan het dagelijks bestuur een opiniërend gesprek voeren over het onderwerp ‘bijdragenregelingen mijnbouw’. Op basis van de uitkomsten van dit opiniërend gesprek wordt een bestuursvoorstel opgesteld waarin het standpunt van het dagelijks bestuur wordt bekrachtigd.
26 juni 2024116.29 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20221202_weekbericht_ab_geredigeerd.pdf
2 T: 088 2203333 www.vechtstromen.nl De informatie in dit e-mail bericht (inclusief informatie in bijlagen) is uitsluitend bestemd voor het gebruik door de geadresseerde. Indien u deze e-mail per ongeluk ontvangt, verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de opsteller daarvan, het bericht te vernietigen en de inhoud daarvan niet te gebruiken of aan derden te openbaren.
26 juni 2024629.67 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20220817_voorzet_externe_adviseur_bijdragen_docx_geredigeerd.pdf
26 juni 2024244.7 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20230327_concept_reactiebrief_ezk_geredigeerd.pdf
1 Van: @coevorden.nl> Verzonden: maandag 27 maart 2023 12:16 Aan: CC: Onderwerp: Concept reactiebrief EZK Bijlagen: 2023-03 Motie vreemd aan de orde NAM.pdf; concept reactie EZK.docx Hoi en Hierbij het concept zoals het morgen waarschijnlijk bij ons in het college besproken wordt. Ik spreek hierover vanmiddag nog. Graag niet verder verspreiden. Met vriendelijke groet, Gemeente Coevorden 06 www.coevorden.nl Werkdagen:
26 juni 2024390.09 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20220913_ii-2-b-reactiebrief_herevaluatie_verwerking_productiewater_geredigeerd.pdf
Pagina 1 | 4 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat t.a.v. Zijne Excellentie Dr. J.A. Vijlbrief Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Hooggeachte heer Vijlbrief, Op 30 juni 2022 ontvingen wij het rapport ‘herafweging verwerking productiewater Schoonebeek 2022’ (hierna: herafweging ’22) welke door Royal Haskoning DHV in opdracht van de Nederlandse Aardolie Maatschappij is opgesteld. Graag maken wij gebruik van de ons geboden gelegenheid om u hierover van advies te voorzien. Nieuwe inzichten herafweging ‘22 Het eindrapport herafweging ’22 bevat een aantal nieuwe ontwikkelingen en inzichten ten opzichte van de herafweging die in 2016 is uitgevoerd: - Er zijn nieuwe ontwikkelingen op het vlak van membraantechnologie, waardoor de haalbaarheid van indikkingsvarianten is toegenomen. - De ervaring heeft geleerd dat het oliereservoir op sommige vlakken afwijkend reageert ten opzichte van de oorspronkelijke verwachting tijdens de aanvraag van de vergunningen. - De herafweging ’22 gaat uit van een productiewatervolume van 3000 m3 per dag, in plaats van 8000 m3/dag in 2016. Dat is een aanzienlijke beperking ten opzichte van de oorspronkelijke opzet. Ook wordt uitgegaan van een lager zoutgehalte dan in 2016. - (H)erkend wordt dat hergebruik van bestaande pijpleidingen en putten, die meestal voor andere doelen zijn ontworpen, grotere risico’s met zich meebrengt dan vooraf voorzien. Ook bleek intensievere monitoring noodzakelijk te zijn. - Veel aandacht wordt besteed aan alternatieve verwerking van het productiewater in Zuidoost Drenthe. Daarbij wordt geconstateerd dat ondertussen injectiecapaciteit is postadres Postbus 5006 7600 GA Almelo bezoekadres Kooikersweg 1 Almelo t 088 220 33 33 e info@vechtstromen.nl www.vechtstromen.nl oon uw kenmerk datum - 23 augustus 2022 doorkiesnummer ons kenmerk bijlage(n) 0031 (0)88 @@@ - Onderwerp Reactie op adviesverzoek eindrapport "Herafweging verwerking productiewater Schoonebeek 2022" Pagina 2 | 4 vrijgekomen in Zuidoost Drenthe doordat de gasvelden nabij Schoonebeek grotendeels leeggeproduceerd zijn. Minimaliseren van het risico op verontreiniging van grond- en oppervlaktewater Als regionaal watersysteembeheerder werken wij dagelijks aan schoon, voldoende en veilig water in Twente, noordoost Overijssel en zuidoost Drenthe. Ten aanzien van de verwerking van het productiewater van NAM gaat onze aandacht vooral uit naar de mogelijke risico’s voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Wij zijn van mening dat eventuele risico’s voor grond- en oppervlaktewater afdoende zijn beschreven in de herafweging ’22. De vraag is wat ons betreft bovenal welke maatregelen uw ministerie en de toezichthouder gaan treffen om deze risico’s tot een minimum te beperken – ongeacht welke verwerkingsvariant uiteindelijk wordt gekozen. In onze brief van 22 maart 2022 hebben wij u gevraagd u om, als onderdeel van het herevaluatieonderzoek, zeer nadrukkelijk te kijken naar de mogelijkheid om de verwerking van het productiewater te laten plaatsvinden op de plek waar dit vrijkomt. Wij vinden dat lange transportafstanden ongewenst zijn, gezien het grotere risico op lekkages. Tevens pleiten wij opnieuw voor vergaande zuivering van het productiewater tot een niveau dat het veilig hergebruikt dan wel geloosd kan worden. Oftewel: een circulaire benadering van het vraagstuk met aanzienlijk kortere transportafstanden en toepassing van de best beschikbare zuiveringstechnieken. Wij willen u hierbij nogmaals verzoeken om hier zo veel mogelijk rekening mee te houden. Als er dan toch nog gekozen wordt voor het injecteren van het productiewater willen wij u vragen om voor te schrijven dat het gebruik van mijnbouwhulpstoffen zo spoedig mogelijk wordt afgebouwd. In aanvulling daarop willen wij, met het oog op de inzichten die de herafweging ’22 heeft opgeleverd, uw aandacht vragen voor het volgende. 1. Robuust ontwerp met bijpassend materiaalgebruik en dito monitoring In de afgelopen jaren kwamen de nodige problemen voort uit de gebruikte materialen (oude gasinfrastructuur die werd hergebruikt voor waterinjecties) in combinatie met een samenstelling van het productiewater. Voor de toekomstige verwerking van het productiewater pleiten wij voor een robuust ontwerp waarbij gebruik gemaakt wordt van materialen die goed bestand zijn tegen een wisselende samenstelling van het productiewater. Bijkomend voordeel hiervan is dat het gebruik van mijnbouwhulpstoffen kan worden beperkt. Bijzondere aandacht dient wat ons betreft uit te gaan naar de invloed van brijn op de toegepaste materialen, indien gekozen wordt voor een indikkingsvariant. Hergebruik van bestaande metalen transport- en injectiebuizen heeft nadrukkelijk niet onze voorkeur. Ook monitoring verdient voortdurende aandacht. In het waterinjectie management plan 2022 dat onderdeel uitmaakt van het herafweging ’22 rapport staat vermeld dat meerdere parameters weliswaar jaarlijks gemeten worden, maar er slechts eens per zes jaar over gerapporteerd wordt. Wij verzoeken u in overweging te nemen deze rapportagefrequentie te verhogen, of ten minste voor te schrijven dat de jaarlijkse metingen worden gecontroleerd op afwijkingen. Daarnaast adviseren wij u Pagina 3 | 4 om NAM op te dragen om ook een gestructureerd monitoringsprogramma voor de pijpleidingen en installaties op te stellen, aangezien daar in het waterinjectie management plan 2022 geen aandacht aan wordt besteed. 2. Verdere beperking mijnbouwhulpstoffen Mijnbouwhulpstoffen horen in beginsel niet in de diepe ondergrond thuis. Wij adviseren u om NAM op te dragen de hoeveelheid mijnbouwhulpstoffen te minimaliseren en deze voor zover mogelijk te vervangen door biologisch afbreekbare of anderszins milieuvriendelijker alternatieven. Wij adviseren u om deze opdracht gepaard te laten gaan met duidelijke termijnen waarbinnen één en ander gerealiseerd moet zijn. Overigens: mijnbouwhulpstoffen worden in tal van mijnbouwprocessen toegepast, waaronder ook in aardwarmtesystemen. Dit vraagstuk betreft dus niet alleen de activiteiten van NAM in Schoonebeek. Wij zien graag dat uw ministerie het initiatief neemt om in de gehele mijnbouwsector het gebruik van hulpstoffen te minimaliseren en krachtig te sturen op het ontwikkelen van milieuvriendelijker alternatieven. Eenduidige omschrijving van ‘circulair concept’ Regelmatig worden begrippen als ‘circulair concept’ en ‘circulariteit’ gebruikt in relatie tot de verwerking van het productiewater. Zo ook in de herafweging ’22. Het valt ons op dat deze begrippen door de verschillende betrokkenen en belanghebbenden uiteenlopend worden geïnterpreteerd. Wij pleiten voor een eenduidige omschrijving. Daarin dient in onze optiek ten minste duiding te worden gegeven aan de mate van indikking, de bodemlaag waarin het brijn wordt teruggebracht, de locatie/maximale horizontale afstand tot het olieveld en de wijze waarop met mijnbouwhulpstoffen wordt omgesprongen. Toekomstige verwerking van het productiewater Als regionaal waterbeheerder staan wij midden in de maatschappij. Zowel noordoost Twente, waar NAM over een waterinjectievergunning beschikt, als zuidoost Drenthe behoort tot ons werkgebied. Uit beide regio’s bereiken ons vragen en zorgen van inwoners met betrekking tot de verwerking van het productiewater. NAM heeft in januari 2022 te kennen gegeven de waterinjectie op termijn te willen verplaatsen naar zuidoost Drenthe1. U heeft aangegeven dat het huidige proces in Twente niet één op één over zal gaan naar Drenthe en dat de NAM bij de omschakeling naar Drenthe er voor moet zorgen dat zij al een stap maakt richting een schoner proces. Uit de herafweging ’22 concluderen wij dat een zeer beperkt aantal varianten aan dit criterium voldoet. Voorts geeft u aan dat NAM begin 2024 moet zijn omgeschakeld op het schonere circulaire proces. U benadrukt dat een zorgvuldig proces moet worden doorlopen en dat de waterinjectie in Drenthe alleen zal worden toegestaan als dit veilig en verantwoord is2. In de tijdlijn die u op 19 mei 2022 naar de Tweede Kamer stuurde gaat u onder andere uit van stopzetting van de waterinjectie in Twente in december 2022. Januari 2023 zou volgens deze tijdlijn de injectie in Schoonebeek worden opgestart3. 1 Kamerbrief met tijdslijn gebeurtenissen waterinjectie Twente, 12-04-2022 2 Kamerbrief over recente ontwikkelingen waterinjectie en oliewinning Schoonebeek, 07-04-2022 3 Kamerbrief over toezeggingen uit debat opschorting waterinjectie Twente, 18-05-2022 Pagina 4 | 4 Wij willen onze zorg uitspreken voor wat betreft de planvorming rond de toekomstige productiewaterverwerking in de regio Schoonebeek. De door u genoemde termijn (start waterinjectie Schoonebeek in januari ’23) staat volgens ons op gespannen voet met de benodigde tijd voor het afronden van onderzoeksrapporten, het doorlopen van een gebiedsproces en wettelijke proceduretermijnen. Op dit moment is ons nog niet duidelijk welke aanpak NAM precies voor ogen heeft: wat wil men wanneer op welke plek gaan doen, en op welke wijze? Verschillende onderzoeken zijn nog in uitvoering of naderen hun voltooiing. Graag ontvangen wij op korte termijn de gevraagde duidelijkheid, opdat wij voldoende gelegenheid hebben om onze bijdrage te leveren in het door u bepleitte gebiedsproces. Een afschrift van deze brief is verzonden naar de provincies Drenthe en Overijssel en naar de gemeenten Losser, Oldenzaal, Dinkelland, Tubbergen, Twenterand, Hardenberg, Coevorden, Emmen en het algemeen bestuur van Waterschap Vechtstromen. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van het waterschap Vechtstromen, dr. S.M.M. Kuks, watergraaf drs. R.I. Andringa, secretaris-directeur
26 juni 2024104.08 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20220606_concept_discussie_draft_contouren_gebiedsproces.pdf
26 juni 2024146.2 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20230313_antw_eindversie_afsprakenkader_en_notulen_6_maart_geredigeerd.pdf
Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: @minezk.nl> maandag 13 maart 2023 07:57 Antw: Eindversie afsprakenkader en notulen 6 maart Ik heb van- begrepen dat ze het besluit nog inhoudelijk tegenlezen (meer ogen principe) en dat er begin deze week een kennisgeving wordt opgesteld. Publicatie hiervan gaat snel. De SMB moet ook per nota op de hoogte worden gesteld voordat het gepubliceerd wordt dus daar kan wat vertraging op de tijdslijn komen. Hopende je zo voldoende te hebben geïnformeerd, Mvg 1111 Van: @rvo.nl> Datum: 10 maart 2023 om 17:59:30 CET Aan: @minezk.nl>, Onderwerp: Doorst: Eindversie afsprakenkader en notulen 6 maart Hi, Zie mail van- hieronder. Aan @rvo.nl> Onderwerp: RE: Eindversie afsprakenkader en notulen 6 maart Hoi- Dank voor het toesturen! @minezk.nl> Weet jij of er ook al duidelijkheid is over de MER beoordelingsnotitie? Als ik het goed heb is vandaag de beoordelingstermijn van 6 weken verstreken, dus zou nu bekend moeten zijn of er wel of geen MER opgesteld moet worden. 1111 zou dit navragen bij- maar ik heb nog geen terugkoppeling gehad. Groeten en alvast een goed weekend toegewenst! Met vriendelijke groet, @rvo.nl> @rvo.nl> Onderwerp: Eindversie afsprakenkader en notulen 6 maart Goedemiddag, Zoals afgesproken ontvangt u hierbij de definitieve versie van het Afsprakenkader, zoals we die afgelopen maanden tot stand hebben gebracht. Maandagavond j.l. hebben we in onze vergadering vastgesteld dat de gelegenheid zal bestaan tot uiterlijk volgende week vrijdag om het nog een keer te beoordelen, maar dat we er van uit kunnen gaan 2 dat het niet meer tot een inhoudelijke agendering hoeft te komen. De concept-notulen van deze vergadering ontvangt u na het weekend. Vanzelfsprekend blijft er nog heel veel over om met elkaar te bespreken, en daarom hebben we onze volgende vergadering ook vastgelegd op 20 april a.s. Ik ga er van uit dat we elkaar ook wel treffen bij het nog te plannen moment van de formele ondertekening van het Afsprakenkader. De aankondiging daarvan zal natuurlijk ook pas kunnen als de betrokken ondertekenaars waaronder de staatssecretaris Vijlbrief hebben aangegeven ook beschikbaar te zijn. Vandaar mijn oproep om aan de hand van dit concept 7 nog eens te beoordelen of u wél aanleiding ziet om het Afsprakenkader nog een keer inhoudelijk te agenderen. Op 17 maart aanstaande zal dan de conclusie worden getrokken of deze laatste versie ook het te ondertekenen document zal zijn. Daarover wordt u nog geïnformeerd in de week van 20 maart. Ik wens u allen een goed weekeinde, en hopelijk tot binnenkort! Met hartelijke groet, De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal ondernemen. Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is gezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages. T: 088 2203333 www.vechtstromen.nl De informatie in dit e-mail bericht (inclusief informatie in bijlagen) is uitsluitend bestemd voor het gebruik door de geadresseerde. Indien u deze e-mail per ongeluk ontvangt, verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de opsteller daarvan, het bericht te vernietigen en de inhoud daarvan niet te gebruiken of aan derden te openbaren. Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is gezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten. This message may contain information that is not intended for you. If you are not the addressee or if this message was sent to you by mistake, you are requested to inform the sender and delete the message. 3 The State accepts no liability for damage of any kind resulting from the risks inherent in the electronic transmission of messages.
26 juni 2024401.18 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
PDF20230206_ii-1-a-db-voorsel_appreciatieverzoek_tbv_140223_geredigeerd.pdf
2 Het dagelijks bestuur spreekt grote waardering uit voor de inzet van de leden van de ontzorgtafel. Daarnaast spreekt het de wens uit dat in de komende periode de gemaakte afspraken en de toezeggingen van NAM op een goede manier geborgd worden. Datzelfde geldt voor de manier waarop met de resultaten van enkele nog lopende onderzoeken wordt omgesprongen. Tot slot spreekt het dagelijks bestuur de verwachting uit dat het gevraagd wordt een advies uit te brengen op de voorgenomen plannen, als onderdeel van de vergunningprocedure. Het dagelijks bestuur pleit ervoor dat een dergelijk adviesverzoek is voorzien van het oordeel van het Staatstoezicht op de Mijnen en TNO-AGE. III. Waarom doen we dit? Wat wil het DB met het besluit bereiken? Met onze bestuurlijke reactie komen we tegemoet aan het verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat om een bestuurlijke reflectie te geven op het gebiedsproces in het algemeen en het ontzorgspoor in het bijzonder. Het dagelijks bestuur maakt van deze gelegenheid gebruik om tevens te reageren op de recent gepubliceerde contouren nota van de nieuwe Mijnbouwwet en om enkele aandachtspunten voor de volgende fase in het gebiedsproces mee te geven. IV. Toelichting op het voorstel/ kader NAM wil de oliewinning in Schoonebeek hervatten, waarbij men het productiewater in de directe omgeving wil verwerken. Onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is een gebiedsproces opgestart met bewoners en belanghebbenden uit Schoonebeek en met de betrokken regionale overheden, waaronder het waterschap. Tevens wordt momenteel een verkenning uitgevoerd door beide betrokken gemeenten en de provincie Drenthe naar de wijze waarop de lusten en lasten van de oliewinning evenwichtiger verdeeld kunnen worden tussen NAM, Rijk en regio (‘bijdragenspoor’). We staan aan de vooravond van een nieuwe fase in het proces. NAM gaat binnenkort vergunningaanvragen indienen bij het bevoegd gezag en de toezeggingen die door NAM aan het gebied zijn gedaan worden geformaliseerd in een afsprakenkader. Op 20 januari j.l. heeft staatssecretaris Vijlbrief de contouren nota van de nieuwe Mijnbouwwet gepubliceerd. Hieruit blijkt dat de regio een grotere rol krijgt in het besluitvormingsproces rond mijnbouwvergunningen. En mijnbouwbedrijven moeten meer verbinding krijgen met de regio, waarbij de lusten en lasten evenwichtiger verdeeld worden. Voor het ministerie van EZK is dit een goed moment om ‘het net op te halen’ door bij de regionale overheden na te gaan hoe zij het ontzorgspoor in Schoonebeek tot nu toe ervaren hebben, alsmede de richting waarin het vervolg van het gebiedsproces zich beweegt. Onze bestuurlijke reactie op het verzoek van EZK is verwoord in bijgevoegde reactiebrief (bijlage 6). Onze reactie bevat geen technisch-inhoudelijk oordeel over de plannen van NAM want besluitvorming daarover is voorbehouden aan de staatssecretaris. Wel bevat onze reactie een reflectie op het proces dat de afgelopen maanden gevolgd is. Enkele zorgpunten, onder andere wat betreft de borging van gemaakte afspraken en de open einden van lopende onderzoeken, worden daarbij ook benoemd. In de brief wordt nadrukkelijk waardering uitgesproken voor de inzet van de leden van de ontzorgtafel. Daarom wordt de brief in afschrift naar deze tafel gestuurd. 3 V. Alternatief voorstel Niet van toepassing. VI. Argumenten 2.1 Conform contouren nota van de nieuwe Mijnbouwwet De aanpak die het ministerie in Schoonebeek volgt is in lijn met de contouren nota voor de nieuwe Mijnbouwwet. Door tegemoet te komen aan het verzoek van het ministerie leveren wij indirect inbreng voor de nieuwe Mijnbouwwet. Zo kan de nieuwe wet nog beter aansluiten op onze behoeften. 2.2 We reageren op proces, niet op inhoud Wij reflecteren voor nu alleen op het proces dat de afgelopen maanden gevolgd is en in de komende jaren gevolgd wordt. Reageren op de inhoud komt in het vergunningenspoor aan de orde. De gereedgekomen onderzoeken zijn nog niet beoordeeld door de technisch adviseurs SodM en TNO-AGE. Daarom kunnen wij ook niet beoordelen of gepresenteerde alternatieven voor injecteren van het productiewater veilig en verantwoord uitgevoerd kunnen worden. 3.1 Een formeel, schriftelijk verzoek verlangt een schriftelijke reactie. Het ministerie stelt ons een formele, schriftelijke vraag. Het ligt voor de hand om onze reactie hierop ook schriftelijk kenbaar te maken. Bovendien is een schriftelijke reactie voor iedereen na te lezen, inclusief de leden van de ontzorgtafel die de brief in afschrift ontvangen. VII. Risico’s en kanttekeningen 2.1 Zoveel mensen, zoveel meningen De meningen over nut en noodzaak van fossiele energiewinning lopen sterk uiteen. Emoties lopen soms hoog op. Zowel het gebiedsproces zelf als de uitkomst daarvan zal niet op ieders goedkeuring kunnen rekenen. Door ons positief uit te laten over het gebiedsproces kan ons verweten worden dat we in dit maatschappelijk debat de zijde van NAM hebben gekozen. Dit is niet volledig te voorkomen, ondanks het gegeven dat we in onze reactie zo veel mogelijk feiten over het gebiedsproces hebben benoemd en daar slechts in beperkte mate een waardeoordeel over hebben uitgesproken. In dit kader is het raadzaam om afstemming te zoeken met de andere regionale overheden over het moment en de wijze waarop ieders reactie wordt gepubliceerd. VIII. Financiën Niet van toepassing. IX. Communicatie Over dit besluit wordt niet proactief extern gecommuniceerd. Zoals toegezegd in de AB-brief van 26 januari 2023 wordt het algemeen bestuur geïnformeerd. Zie XI. Uitvoering. X. Juridische zaken Niet van toepassing. XI. Uitvoering 1. Indien het dagelijks bestuur instemt met dit voorstel wordt bijgevoegde brief (bijlage 6) naar het ministerie van EZK verstuurd. 4 2. Het algemeen bestuur krijgt de reactiebrief toegestuurd via het weekbericht. XII. Bijlagen 1. Besluit 2. Brief “Reflectie op gebiedsproces Schoonebeek” van het ministerie van EZK. 3. Concept reactiebrief Vechtstromen aan het ministerie van EZK.
26 juni 2024238.37 KBHoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023
Download PDF
1...102...177