> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Prinses Irenestraat 6
2595 BD DEN HAAG
Datum 12 april 2022
Betreft Beantwoording Kamervragen over de injectie van productiewater door
NAM in Twente
Pagina 1 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 73
2594 AC Den Haag
Postadres
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
Overheidsidentificatienr
00000001003214369000
T 070 379 8911 (algemeen)
F 070 378 6100 (algemeen)
www.rijksoverheid.nl/ezk
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
Uw kenmerk
2022Z04388
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van der Plas
(BBB) over de waterinjectie door NAM in Twente (ontvangen 9 maart 2022). De
beantwoording van de vragen heb ik afgestemd met Staatstoezicht op de Mijnen
(SodM). Ik heb ook NAM gevraagd de feitelijke informatie na te gaan.
J.A. Vijlbrief
Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
1
Welke mijnbouwhulpstoffen worden er gebruikt door de Nederlandse Aardolie
Maatschappij (NAM) en andere betrokken partijen bij de oliewinning in
Schoonebeek? Welke komen daarvan in het afvalwater terecht en welke bij lozing
in Twente?
2
Wat is de chemische naam van deze mijnbouwhulpstoffen en in welke
hoeveelheden komen ze voor in het NAM-afvalwater bij de winning in
Schoonebeek en lozing en opslag in Twente, zowel relatief als absoluut, en welke
gevaren kleven aan deze stoffen voor mens en milieu?
Antwoord op de vragen 1 en 2
De onderstaande tabel bevat een weergave van de mijnbouwhulpstoffen die door
het gebruik door NAM in het injectiewater in Twente terecht kunnen komen. Ik
heb mij hiervoor gebaseerd op de Jaarrapportage 2020 Waterinjectie Twente1.
In deze opsomming zijn de volgende gegevens vermeld:
de gebruikte hoeveelheid mijnbouwhulpstoffen in 2020;
de chemische samenstelling van deze mijnbouwhulpstoffen;
de concentratie waarin deze mijnbouwhulpstoffen voorkomen in het
injectiewater, uitgedrukt in mg/L en w/w%.
Gebruikte
Mijnbouw-
hulpstof
Komt terecht
in het
injectiewater
Gebruikte
hoeveelheid
in m3
Chemische
samenstelling*
Concentratie
in het
injectiewater
– in mg/L
Concentratie
in het
injectiewater
– in
w/w%**
Biocide
XC82448
Ja
(rechtstreeks
in de
waterstroom
geïnjecteerd)
1,75 m3 tetrakis(hydroxymethyl)
fosfoniumsulfaat(2:1),
1,2-Ethanediamine,
N1,N1,N2,N2-
tetramethyl-, polymer
with 1,1'-oxybis[2-
chloroethane]
2,2 mg/L
0,0002%
Anti-corrosie
vloeistof
CORR10941A
Ja
(rechtstreeks
in de
waterstroom
geïnjecteerd
53 m3 2-Butoxyethanol,
Quaternary ammonium
compounds, benzyl
C12-C16 (even
numbered)-
alkyldimethyl chlorides,
Reaction mass of
Amines, coco alkyl and
β-Alanine, N-(2-
carboxyethyl)-, N-coco
alkyl derivs. and β-
53 mg/L 0,0049%
1 www.nam.nl/gas-en-olie/aardolie/waterinjectie-in-twente-drenthe/downloads-waterinjectie-twente.html
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
Alanine, N-coco alkyl
derivs., Mono-Coco
Alkyl-Amine,
Ethyleenglycol,
Natriumthiosulfaat
Pentahydraat, Amines,
dicoco alkyl,
Coconitriles,
Geëthoxyleerd
cocoalkylamine
Emulsiebreker
EMBR18161A
38 m3 Koolwaterstoffen, C10,
aromatisch, <1%
nafthaleen, EO-PO
Copolymer, Ether with
Trimethylolpropane,
Xyleen
Emulsiebreker
EMBR23344A
Ja (0,1%
komt in de
waterfase) 7 m3 2-Butoxyethanol, EO-
PO Copolymer, Ether
with
Trimethylolpropane
1,08 mg/L 0,0001%
Zwavelwaterstof-
binder
HSCV10229A
Ja (16% komt
in de
waterfase)
580 m3 N-phenyl-
diethanolamine,
reaction products with
formaldehyde,
Isopropanol, Methanol,
2-Butoxyethanol
90 mg/L 0,0083%
*De bestanddelen zoals opgenomen in het veiligheidsinformatieblad volgens
verordening (EG) nr. 1907/2006
**Aanname dichtheid van het injectiewater: 1,08 kg/L
Eventuele gevaren voor de mens zijn er vrijwel uitsluitend voor de medewerkers
van NAM die werken met deze stoffen. Van bovengenoemde mijnbouwhulpstoffen
heeft de leverancier, indien het een gevaarlijke stof betreft, een
veiligheidsinformatieblad beschikbaar gesteld aan de gebruiker (NAM) die
opgesteld moet zijn volgens de verordening inzake de registratie en beoordeling
van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen
(REACH)2. Risico’s voor het milieu kunnen ontstaan als mijnbouwhulpstoffen
bovengronds niet op de juiste manier worden opgeslagen op locatie en er bij een
lekkage ongecontroleerd vloeistof kan wegstromen naar de bodem of het
oppervlaktewater. Om dit te voorkomen heeft NAM meerdere fysieke
voorzorgsmaatregelen genomen op haar locaties, zoals het gebruik van daarvoor
bestemde opslagcontainers, gebruikscontainers, aparte opslagvoorzieningen en
bodem-beschermende voorzieningen. SodM ziet er tijdens de veldinspecties op toe
dat de stoffen op de juiste wijze zijn opgeslagen en de voorzieningen deugdelijk
zijn.
2 (EG) nr. 1907/2006
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
Ondergrondse milieurisico’s worden gevormd door lekkages uit een put. Om dit te
voorkomen heeft NAM haar waterinjectieputten voorzien van een dubbele
verbuizing die voorkomt dat het injectiewater met mijnbouwhulpstoffen
ongecontroleerd kan uitstromen naar andere bodemlagen in plaats van in het
reservoir. Met regelmaat wordt de injectiebuis (binnenbuis) door middel van
putmetingen gecontroleerd op beschadigingen en zo nodig vervangen. Daarnaast
wordt de druk tussen de binnen- en de buitenbuis door NAM continu gemonitord.
Mocht de binnenbuis toch onverwacht lek raken, ontstaat er een drukverschil en
zal NAM daar actie op ondernemen. Door de dubbele verbuizing zal het
injectiewater met mijnbouwhulpstoffen de ruimte tussen de binnen- en buitenbuis
instromen. De buitenbuis dient hierbij als een essentiële tweede barrière waardoor
is verzekerd dat bij het eventueel falen van de binnenbuis het injectiewater met
mijnbouwhulpstoffen toch in het reservoir terechtkomt en niet elders.
Op dit moment worden de onregelmatigheden aan de putten ROW-2, ROW-4 en
de mogelijke gevolgen daarvan op ROW-7 onderzocht. De waterinjectie ligt stil
totdat SodM dit onderzoek heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de putten
ROW-4 en ROW-7 veilig gebruikt kunnen worden.
3
Welk energietarief wordt bij NAM in rekening gebracht voor de productie van
stoom ten behoeve van de oliewinning in Schoonebeek en hoe hoog is de korting
voor de betrokken grootgebruiker van deze energie?
Antwoord
Ik heb geen inzicht in het leveringstarief dat NAM aan haar energieleverancier
betaalt. Dit tarief komt tot stand tussen private partijen in de energiemarkt. NAM
onderzoekt op dit moment hoe men het gasverbruik omlaag kan brengen. Een
mogelijke optie is het gebruiken van elektriciteit voor het maken van stoom.
4
Behoren de betrokken stoomfabriek en andere bedrijven betrokken bij de
oliewinning in Schoonebeek tot de groep van bedrijven, die worden afgeschakeld,
respectievelijk worden stopgezet bij een onverhoopt gastekort in Nederland? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord
Wanneer er sprake is van een noodsituatie, zoals bedoeld in de verordening
gasleveringszekerheid3, kunnen de maatregelen die in het Bescherm -en
Herstelplan Gas (BH-G) zijn opgenomen ter bestrijding van een noodsituatie
worden getroffen. Het doel van deze maatregelen is om door afnemers en in het
bijzonder door solidariteit beschermde afnemers (zoals huishoudens en
ziekenhuizen), zo lang mogelijk van gas te blijven voorzien.
3 Artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van Verordening (EU) nr. 2017/1938 v an het Europees Parlement en de Raad
van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende
intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010 (Pub EU L 280/1).
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
NAM Schoonebeek valt niet in de categorie van beschermde afnemers4 en kan
getroffen worden als er noodmaatregelen moeten worden genomen. Of ze
getroffen worden is afhankelijk van hoe de maatregelen in de concrete
omstandigheden worden genomen.
5
De afvalwaterinjectie vindt volgens uw antwoord van 7 februari jl. op de vragen 1,
5 en 6 (aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2020-21, nr. 1598) niet plaats in
het kader van een opslagvergunning, maar is gekoppeld aan de oliewinning in
Schoonebeek en het uitgangspunt is volgens u dat het afvalwater niet meer wordt
opgepompt. Kunt u dan uitleggen wat de rechtsgrond is voor de lozing van NAM-
afvalwater in Twente, op grond waarvan geen aparte lozingsvergunning nodig is
voor de opslag van NAM-afvalwater uit Schoonebeek?
- volgens de MvT bij art. 3 van de Mijnbouwwet is het niet altijd duidelijk of
tijdens de opslag natrekking of zaaksvorming optreedt. In beide gevallen zal de
Staat echter eigenaar worden van de opgeslagen stoffen. Is de Staat als eigenaar
van de blijvend of tijdelijk opgeslagen stoffen, gedurende de opslagperiode
aansprakelijk voor de eventuele schade veroorzaakt door de opslag? Zo nee,
waarom niet?
- moet de oliewinningsinstallatie in Schoonebeek, de pijpleiding voor afvalwater
naar Twente en de installatie voor de opslag van het afvalwater in Twente gezien
worden als één mijnbouwwerk in de zin van artikel 1 Mijnbouwwet? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, wat betekent dit voor de reikwijdte van het begrip
omwonenden langs de pijplijn vanaf de oliewinningsinstallatie in Schoonebeek tot
aan de NAM-afvalwaterinjectie in Twente?
Antwoord
Op grond van artikel 28, onderdeel c, van het Mijnbouwbesluit is geen
opslagvergunning vereist voor het opslaan van stoffen die met het opsporen of
winnen van delfstoffen of aardwarmte onvermijdelijk boven de oppervlakte
meekomen, en worden teruggebracht in hetzelfde of een vergelijkbaar voorkomen
als waaruit deze afkomstig zijn.
Sinds 1 januari 2013 vallen lozingen onder de Wabo en de Wet milieubeheer.
Productiewater van mijnbouw dat wordt geïnjecteerd in de diepe ondergrond
wordt gezien als het storten van afval. In het landelijk afvalbeheersplan (LAP) is
hiervoor een specifieke regeling opgenomen.
De houder van een winnings- of opslagvergunning heeft op grond van artikel 33
van de Mijnbouwwet een zorgplicht ten aanzien van de mijnbouwactiviteiten. Dit
houdt in dat de vergunninghouder alle redelijke maatregelen neemt om nadelige
gevolgen voor mens en milieu, schade door bodembeweging, schade aan de
veiligheid en aan het belang van planmatig beheer als gevolg van de activiteiten
te voorkomen. Die plicht geldt tijdens en na de vergunning. Op grond van artikel
6:177, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is de vergunninghouder
aansprakelijk voor de schade die ontstaat door uitstroming van delfstoffen als
4 Artikel 2, vijfde lid (EU nr 2017/1938)
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
gevolg van het niet beheersen van de ondergrondse natuurkrachten die door de
aanleg of bij de exploitatie van het mijnbouwwerk zijn teweeggebracht.
Daarnaast is de houder aansprakelijk voor schade die ontstaat door
bodembeweging als gevolg van de aanleg of de exploitatie van het mijnbouwwerk.
Op grond van de Wet milieubeheer geldt eveneens een zorgplicht en
aansprakelijkheid voor milieuschade. Het eigendom van de stoffen speelt voor de
aansprakelijkheid derhalve geen rol.
De oliewinningsinstallatie, de pijpleiding naar Twente en de injectielocatie worden
niet aangemerkt als één mijnbouwwerk. Zowel werken voor het opsporen en/of
winnen van delfstoffen of aardwarmte als werken voor het opslaan van stoffen
vallen op grond van artikel 2 van het Mijnbouwbesluit onder het begrip
mijnbouwwerk. In het tweede lid van artikel 2 is bepaald dat werken die fysiek
met elkaar zijn verbonden worden aangemerkt als één mijnbouwwerk, maar van
die situatie is in dit geval geen sprake. Omdat voor mijnbouwwerken op land een
omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
geldt, zijn op mijnbouwwerken ook de criteria voor het begrip inrichting uit artikel
1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer van toepassing. Om als één
mijnbouwwerk te kunnen worden beschouwd, moeten de werken onderling
technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars
onmiddellijke nabijheid liggen. Beide locaties liggen echter op grote afstand van
elkaar en kunnen in principe los van elkaar functioneren. Dat maakt dat zij niet als
één mijnbouwwerk gezien kunnen worden.
6
Waarom maakt u geen gebruik van de wettelijke bevoegdheid op grond van art.
30 en art. 36, lid 3 juncto art. 39, lid 1 sub b van de Mijnbouwwet om de
vergunning voor winning van olie in Schoonebeek (met als direct gevolg lozing
van afvalwater in Twente) direct in te trekken, vanwege het in artikel 29, lid 2
Mijnbouwwet genoemde belang van de veiligheid voor omwonenden, het
voorkomen van schade aan gebouwen of infrastructurele werken, het planmatig
gebruik of beheer van aardwarmte of grondwater met het oog op de winning van
drinkwater of bijvoorbeeld veranderde omstandigheden (zoals gebrek aan
draagvlak) of gewijzigde inzichten zoals genoemd in artikel 36 van de
Mijnbouwwet?
Antwoord
De Mijnbouwwet biedt de mogelijkheid om een reeds verleende
winningsvergunning in te trekken. Het uitgangspunt is echter dat, als een
vergunning eenmaal is verleend, degene die over die vergunning beschikt, erop
mag vertrouwen dat deze vergunning in stand blijft op grond van het
rechtzekerheidsbeginsel. Het intrekken van een winningsvergunning is een
inmenging in het eigendomsrecht van een mijnbouwonderneming aangezien dit
gebruik door intrekking wordt beperkt. Hierdoor is sprake van regulering van
gebruik van eigendom. Regulering of ontneming van eigendom druist in tegen
artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens (artikel 1 EP EVRM), waar de bescherming van eigendom is vastgelegd.
Voor een inmenging in het eigendomsrecht moet een dwingende reden van
algemeen belang bestaan waarmee een legitiem doel wordt gediend. Deze
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
inmenging is voorts alleen toegestaan, indien het een geschikt en noodzakelijk
middel is om dat legitieme doel te bereiken, waarbij het individuele belang moet
worden afgewogen tegen het algemeen belang. Een beperking van het
eigendomsrecht door intrekking zou kunnen leiden tot een recht op compensatie
of schadevergoeding voor de vergunninghouder.
Naar mijn mening ontbreekt in dit geval een dwingende reden die een beperking
van het eigendomsrecht van NAM en een schending van het
rechtszekerheidsbeginsel rechtvaardigt, omdat er geen veiligheidsbelangen voor
omwonenden in het geding zijn. De waterinjectie voldoet aan de wettelijke
vereisten. Staatstoezicht op de Mijnen ziet hierop toe. Dit betekent dat als ik toch
besluit de vergunning in te trekken, de rechter hoogstwaarschijnlijk dit besluit zal
vernietigen. Voor de periode van stilleggen zou het kabinet de NAM een
schadevergoeding moeten betalen en de NAM zou vervolgens weer verder kunnen
gaan met de waterinjectie.
Bovenstaande betekent niet dat ik mij niet wil inzetten om te komen tot een zo
snel mogelijke beëindiging van de waterinjectie en tot een beter en schoner
verwerkingsproces. Ik ben met NAM en de bestuurders in Drenthe in overleg om
het omschakelen naar Drenthe en verwerking aldaar volgens een schoner proces
te realiseren. Ik vind dat dit voor eind december 2022 moet kunnen.
7
Wie beoordeelt de aanvaardbaarheid van de risico’s op zware ongevallen voor
mens en milieu in relatie tot de kosten van risicoreductie als bedoeld in artikel 33a
van de Mijnbouwwet?
Antwoord
Dit wordt beoordeeld door mij, waarbij ik van advies word voorzien door de
Inspecteur-generaal der mijnen.
8
Waarom is artikel 33a van de Mijnbouwwet in verband met de zorg voor een
goede uitvoering van activiteiten en beheersing van risico’s, blijkens lid 1 van dat
artikel, wel van toepassing op de opsporing en winning van koolwaterstoffen,
maar niet op het opslaan van stoffen?
Antwoord
Artikel 33a van de Mijnbouwwet is een onderdeel van de implementatie van
richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013
betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van
richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178).5 Het doel van die richtlijn is om zware
ongevallen met betrekking tot olie en gas op zee te verkleinen en de gevolgen
daarvan te beperken. De richtlijn wordt toegepast. Het bovengenoemde artikel
geldt voor vergunningen voor de opsporing of winning van olie en gas. De
waterinjectie door de NAM geschiedt in het kader van de winning van olie. De
5 Kamerstuk 34041, nr. 3.
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal Klimaat
en Energie
Directie Warmte en Ondergrond
Ons kenmerk
DGKE-WO / 22112755
zorgplicht voor zware ongevallen met betrekking tot oliewinning uit artikel 33a
van de Mijnbouwwet geldt derhalve voor NAM, als houder van de
winningsvergunning.
9
Zijn er nadere regels gesteld voor de opslag van afvalwater in Twente op grond
van art. 49 Mijnbouwwet in verband met de veiligheid van omwonenden, de
bescherming van het milieu en het voorkomen van schade als bedoeld in art. 49,
lid 2 van die wet? Zo ja, welke, zo nee, waarom niet?
Antwoord
Bij Algemene maatregel van bestuur zijn geen regels gesteld voor het injecteren
van productiewater. Op grond van de Wet milieubeheer en het landelijk
afvalbeheersplan is voor de waterinjectie in Twente een
waterinjectiemanagementplan6 opgesteld en geldt het protocol seismische
activiteit door waterinjectie7 een seismisch risicoprotocol, waarmee de veiligheid
voor mens en milieu wordt geborgd.
10
Heeft de opslag van NAM-afvalwater in Twente gevolgen voor de mogelijkheid
drinkwater of aardwarmte te (blijven) winnen, zo ja, welke, zo nee, waarom niet?
Antwoord
De injectie van productiewater heeft geen effect op de winning van drinkwater.
Het productiewater komt bij normale bedrijfsvoering niet in contact met het
ondiepe zoete grondwater. Het productiewater wordt geïnjecteerd in een
ondergronds reservoir. Door de afsluitende lagen boven het reservoir komt het
productiewater niet in contact bovenliggende met grondwaterhoudende lagen.
De injectie van productiewater heeft geen effect op de winning van aardwarmte of
op de mogelijkheden daarvan. Geothermie is een gesloten cyclus. Het uit de
ondergrond opgepompte water wordt nadat de warmte is gewonnen weer
teruggepompt in de diepe ondergrond.
6 www.sodm.nl/documenten/rapporten/2018/10/01/water-injectie-management-plan-2018-twente-nam
7 www.nam.nl/oil-and-gas-production/oil/water-injection-in-twente/downloads-water-injection-
twente/_jcr_content/par/expandablelist/expandablesection_527486608.stream/1474506665869/ff1e74be0294e5
9a64da30cf54dc0805066ba51d/protocol-seismische-activiteit-waterinjectie-feb-2015.pdf
26 juni 2024 | 411.07 KB | Hoort bij dossier Woo-verzoek, Stop Afvalwater Schoonebeek 23 april 2023